De droogtijd moet zodanig zijn, dat wanneer de vingers van de tweede hand gereed zijn, de lak op de eerste hand reeds droog is. Dit maakt het mogelijk, dat men voor het bereiken van een zo fraai mogelijk resultaat de nagels twee keer met de lak bestrijkt.
De nitrocellulose komt in een zeer groot aantal soorten in de handel. Voor nagellakken neemt men in het algemeen de nitrocellulose, die de meest dunvloeibare oplossingen levert. Deze soort collodium, de ½-sec nitrocellulose, wordt gemaakt in twee ondersoorten, waarvan de een normaal oplosbaar is in de oplosmiddelen als aceton, butylacetaat, arnylacetaat, enz. De andere soort is speciaal in alcohol dus ook in onze gewone spiritus goed oplosbaar. De laklagen van deze soort zijn echter in het algemeen niet zo sterk als van de normaal oplosbare nitrocellulose. Voor nagellakken neemt men dus in het algemeen de normale soort.
De meest gebruikte oplosmiddelen zijn: ethylacetaat, absolute alcohol, butylacetaat, butylalcohol. amylacetaat, glycolethers en acetonolie. De oplosmiddelen die men gewoonlijk voor het versnijden gebruikt, bv. benzol, toluol en benzine, worden voor nagellakken beter niet gebruikt.
De samenstelling van het oplosmiddelmengsel moet zodanig gekozen worden, dat de lak onder alle omstandigheden geheel helder en doorschijnend opdroogt. Bovendien moet het de toevoegingen aan hars ook tot het geheel doordrogen in oplossing houden. In het algemeen neemt men ongeveer 50 % oplosmiddel met een kookpunt onder 100℃, opdat de lak voldoende vlug droogt.
Men vermijdt een teveel aan vluchtige oplosmiddelen, daar de lak dan bij vochtig weer een neiging heeft wit op te drogen. Om geheel zeker te zijn voegt men in het algemeen dan nog een bepaald percentage zeer hoog kokende oplosmiddelen toe. De hiervoor gebruikte glycolaethers hebben bovendien nog de eigenschap sporen water, die eventueel in de lak aanwezig zijn, bij het verdampen mede te nemen.
Daar nitrocellulose alleen te hard en te broos opdroogt, voegt men aan de lak een kleine hoeveelheid van een stof toe, die de nitrocellulose oplost en hierbij zachter en elastischer maakt. Men gebruikt hiervoor bv. ricinusolie, tricresylfosfaat, dibutylftalaat, butylstearaat en kamfer. Voor nagellak geeft dibutylftalaat in het algemeen het beste resultaat.
Ter verhoging van de glans voegt men harsen toe. Hier heeft men de keuze tussen natuurlijke harsen, die in het algemeen hiervoor extra voorbehandeld moeten worden, en de nieuwe synthetische harsen, die onmiddelijk voor het gebruik gereed zijn. De harsen worden te voren afzonderlijk opgelost in het geschikte oplosmiddel.
Het mengen van de bestanddelen gaat het best in glazen, geëmailleerde of vertinde apparaten.
Recept no. 1. | |
½-sec collodium | 24 dl |
Ethylacetaat | 25 dl |
Butylalcohol | 5 dl |
Toluol | 48 dl |
Dammaroplossing | 19 dl |
Ethylglycolacetaat | 4 dl |
Dibutylftalaat | 2 dl |
Tricresylfosfaat | 2 dl |
Butylacetaat | 25 dl |
Hierna voegt men 2½ l methylalcohol toe. Een deel van de hars, de wasachtige bestanddelen, wordt dan neergeslagen. De oplossing laat men enige tijd staan en giet dan de heldere oplossing voorzichtig af.
Recept no. 2. | |
Droge in alcohol | |
oplosbare collodium | 12 dl |
Schellak | 1 dl |
Ricinusolie | 1 dl |
Ethylalcohol | 50 dl |
Ethylacetaat | 20 dl |
Butylalcohol | 5 dl |
Amylalcohol | 6 dl |
Acetonolie | 5 dl |
|