Knobbelzwanen hebben een wit verenkleed maar bij hun hals en kop ligt er een gele waas overheen. Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben een zwarte knobbel op hun voorhoofd. Vooral bij het mannetje is deze goed zichtbaar en zo kun je ze goed uit elkaar houden.
Ook hebben ze zwarte poten, een opvallende oranjerode snavel en houden ze hun kop altijd een beetje omlaag gericht.
Het zijn grote vogels met een lengte tot 160 cm en een spanwijdte tot wel 230 cm. Ze kunnen dan ook 13 kg zwaar worden en horen daardoor tot de zwaarste vliegende vogels.
Opstijgen doet deze zwaan vanaf het water en hij heeft daarvoor een aanloop - en dus voldoende wateroppervlak - nodig.
Terwijl hij snel met zijn vleugels slaat, loopt hij snel over het water. Zo komt hij steeds verder omhoog totdat hij helemaal los is van het water en zijn poten naar achteren strekt onder zijn staart.
Het opstijgen kost hem erg veel energie en als hij eenmaal vliegt moet hij, vanwege zijn gewicht, snelheid houden om in de lucht te blijven.
Je zal de zwanen dan ook nooit langzaam zien vliegen. Tijdens het vliegen houdt hij zijn hals gestrekt.
Bij het landen op het water strekt hij zijn poten naar voren uit, om zijn snelheid af te remmen zodra ze het water raken.
Hun voedsel bestaat uit gras en waterplanten. Met hun lange hals kunnen ze die gemakkelijk in ondiep water van de bodem plukken. Op dieper water zie je ze ook grondelen.
Ze bouwen hun nest bij het water en leggen 1 keer per jaar 5 tot 8 eieren (maart - juni)
Als de zwanen broeden of jongen hebben, kunnen ze behoorlijk agressief zijn, als je hun verstoort. Ze komen dan dreigend op je af, met hun kop voorover en hun vleugels opgeheven, terwijl ze een
blazend geluid maken.
Oppassen dus!
Een klap van een vleugel komt hard aan.
Een zwanenkoppel blijft hun hele leven bij elkaar. Het zijn standvogels en ze blijven dus het hele jaar in ons land.
|