Een andere klasse kleefstoffen wordt in de warmte zacht of smelt en hecht na het hard worden door afkoelen de te lijmen oppervlakken aan elkander; hiertoe hoort bijvoorbeeld schellak.
De moderne kleefstoffen horen vaak tot de groep, waarbij het water vervangen wordt door een organisch oplosmiddel. Als voorbeeld kan men de caoutchouc-solutie en de celluloid-lijm nemen. {caoutchouc is rubber}
De samenstelling van de kleefstoffen kan men in het algemeen tot in het oneindige variëren, Ieder recept moet aan het doel, waarvoor het gebruikt wordt, aangepast worden. Vooral bij de consistentie speelt zelfs de persoon van de verwerker een grote rol; de recepten moeten dus steeds op het speciale doel afgestemd worden. Een kleefmiddel dat voor het plakken van schoenendozen bijvoorbeeld uitstekend voldoet, kan door een onaangename geur voor het plakken van kartonnen verpakkingen voor levensmiddelen absoluut onbruikbaar zijn.
De te plakken oppervlakken moeten steeds goed schoon zijn. De kleefstof wordt in een dunne laag opgebracht. Wanneer de te plakken stoffen poreus zijn, moet men met een dunne kleefstofoplossing de poriën eerst afsluiten.
Indien men de caseïne-oplossing zeer dunvloeibaar wil maken, vervangt men een deel van de ammoniak of borax door trinatriumphosphaat. Daar de caseïne-oplossing aan bederf onderhevig is verdient het aanbeveling de oplossing met 2 % benzoëzuur- of salicylzuur-natrium of 0.5 % carbolzuur te conserveren.
Caseïne is een dierlijk eiwit dat in melk en sportvoeding voorkomt.
Opmerking: caseïne mag niet met koper in aanraking komen.
Nadat de lijm voldoende water opgenomen heeft, wordt ze door haar in een bak met heet water te plaatsen vloeibaar gemaakt; de temperatuur mag niet hoger komen dan 70℃. Hogere temperaturen en lange verhitting moeten vermeden worden, daar het water dan op de lijm inwerkt en door zg. hydrolyse producten gevormd worden met een zeer geringe kleefkracht.
Het vloeibaar maken van de lijm geschiedt het beste in een hiertoe speciaal vervaardigde lijmpot, waarvan de binnenste pot vertind is terwijl de buitenste pot, waarin het hete water komt, uit ieder willekeurig materiaal kan bestaan.
Bij het lijmen met deze gewone houtlijm moet er voor gezorgd worden, dat de te lijmen oppervlakken zo warm gemaakt worden, dat de lijm hierop niet stolt voordat de oppervlakken vast op elkaar geperst zijn. Voor het leveren van goed werk moeten de beste lijmsoorten gebruikt worden.
Voor het lijmen van dun fineer neemt men een lijm met een hoge viscositeit, dit betekent een lijm die in een lage concentratie reeds een dikvloeibare oplossing geeft. Een te dunne oplossing heeft namelijk een neiging door het dunne laagje hout heen naar de buitenkant te komen en hier het fraaie oppervlak van het fineer te bederven.
Beenderlijm | 46,7 dl |
Water | 46,7 dl |
Natriumnitraat | 6,6 dl |
Het natriumnitraat (Chilisalpeter) wordt in koud water opgelost. De lijm (fijn gemalen) laat men gedurende twee uur in deze oplossing inweken en smelt het mengsel dan op een waterbad bij 60-70℃. Hierna houdt men het mengsel zo lang op de aangegeven temperatuur tot de lijm na afkoelen tot kamertemperatuur vloeibaar blijft; dit proces duurt enige uren. Tenslotte conserveert men met enige tiende procenten carbolzuur of salicylzuur.
Houtlijm in poeder | 1 dl |
Glycerine | 1,5 dl |
Water | 1 dl |
Suiker | 0,5 dl |
Fijn kwartspoeder | 1 dl |
Houtlijm | 175 dl |
Glycerine | 10 dl |
Water | 175 dl of meer |
Bêtanaphtol | 0,5 dl |
Terpineol | 0,5 dl |
• | 14 dl goede beenderlijm op de juiste manier in 26 dl water oplossen. |
• | Hieraan voegt men 1 dl van een 12-pcts oplossing van schellak in spiritus toe. |
• | Hiernaast lost men 0,5 dl dextrine op in 7 dl spiritus en 3,5 dl water, verwarmt deze oplossing en mengt haar met de lijmoplossing. |
• | De lijm wordt bij het afkoelen vast en moet voor gebruik gesmolten worden. |
Beenderlijm | 45 dl |
Glycerine | 15 dl |
Water | 39 dl |
Carbolzuur | 1 dl |
De lijm wordt op de gewone wijze opgelost. Bij 60℃ voegt men dan de glycerine toe en tenslotte het conserveermiddel, bv. carbolzuur of p-oxybensoëzure-ester.
• | 100 dl goede heldere lijm wordt in 200 dl water opgelost. |
• | Hieraan voegt men dan een oplossing van 2 dl gebleekte schellak in 10 dl alcohol toe, roert tot de beide oplossingen zich goed gemengd hebben en laat de temperatuur niet boven de 50℃ komen. |
• | Men lost 1 dl goede lijm in zo weinig mogelijk water op, voegt dan 1 dl glycerine toe en giet dit in het hiervoor bestemde apparaat. |
• | Wanneer de massa te dun geworden is laat men bij lage temperatuur onder goed roeren een deel van het water verdampen. |
• | 4 dl tarwestijfsel wordt met 8 dl koud water tot een dun papje aangeroerd. |
• | Dit papje giet men dan in 64 dl kokend water en roert tot het mengsel goed doorschijnend wordt. |
• | De te gebruiken hoeveelheid water hangt van de soort stijfsel af en van de consistentie die men voor het bepaalde doel verlangt. |
• | Eerst kookt men 8 dl stijfsel met 100 dl water op de gewone wijze, |
• | voegt dan 4 dl ammoniakoplossing toe, waardoor de kleefkracht toeneemt, |
• | tenslotte 1 dl glycerine. |
Arabische gom | 17,5 dl |
Water | 52,5 dl |
Glycerine | 30 dl |
Formaldehyde | 0,05 dl |
of: | |
Beenderlijm | 40 dl |
Water | 40 dl |
Glycol-bori-boraat | 20 dl |
Bloedalbumine(90% oplosbaar) | 100 dl |
Water | 170 dl |
Ammoniak (s.g. 0,90) | 4 dl |
Gebluschte kalk | 3 dl |
Water | 10 dl |
Het droge bloedalbumine wordt eerst met het grootste deel van het water aangeroerd, waarna men het mengsel enige uren laat staan. Het ingeweekte aJbumine wordt nu geroerd tot het opgelost is, waarna men de ammoniak onder langzaam en voorzichtig roeren toevoegt. Te vlug roeren doet de massa schuimen. De kalk wordt nu met weinig water tot een dunne kalkmelk aangeroerd en men voegt deze voorzichtig bij de albumine-oplossing; hierna roert men nog enige minuten door. Men mag vooral niet te veel kalk toevoegen daar de lijm dan tot een gelei-achtige massa stolt. Bij de juiste verhoudingen blijft de lijm gedurende eenige uren bruikbaar. De juiste verhouding van albumine tot water moet door een klein proefje bepaald worden, daar de viscositeit van de lijm aan het doel aangepast moet worden en daar de eigenschappen van albumine niet steeds gelijk zijn.
Een zeer goede lijm verkrijgt men ook door een hoeveelheid paraformaldehyde toe te voegen. Op 100 dl bloedalbumine neemt men dan zoveel water als noodig is (140 tot 200 dl), 5½ dl ammoniak (0,90) en 15 dl paraformaldehyde. Het albumine wordt juist als te voren opgelost; pas dan voegt men het paraformaldehyde toe, niet te vlug en niet te langzaam. Het mengsel wordt hierbij steeds dikker en men moet er voor zorgen, dat de gehele hoeveelheid paraformaldehyde toegevoegd is voordat de oplossing stolt of gelatineert. In dit stadium kan de lijm moeilijk of in het geheel niet meer geroerd worden. De verdikte massa wordt echter na ongeveer een uur vloeibaar en heeft dan de juiste consistentie. In deze toestand blijft de lijm gedurende ongeveer 8 uren. Wanneer de lijm nu weer vast wordt is ze onoplosbaar en verder onbruikbaar.
Deze lijm kan ook geheel koud verwerkt worden. Beter is het de werkstukken warm samen te persen. Bij het bouwen van vliegtuigen, waar toch zeker de hoogste eisen gesteld worden, wordt deze lijm vaak toegepast daar ze bovendien niet meer gevoelig is voor vocht.
Tarwestijfsel | 30 dl |
Beenderlijm | 10 dl |
Water | 60 dl |
De stijfsel en de lijm worden eerst afzonderlijk op de vroeger aangegeven wijze opgelost en dan gemengd. Voor het gebruik voegt men zoveel water toe als gewenst is.
• | Men mengt 75 dl goede Arabische gom met 200 dl water en verwarmt het mengsel zolang tot 70℃ tot alles opgelost is. |
• | Hierna voegt men 6 dl carbolzuur en 1 dl kruidnagelolie toe en filtreert door neteldoek. |
• | Verder water zoveel als nooig is. |
Arabische gom | 1 dl |
Stijfsel | 1 dl |
Suiker | 1 dl |
Opgelost in zooveel water als nodig is.
De Arabische gom wordt eerst in water opgelost, dan voegt men de suiker toe en tenslotte roert men de stijfsel klontvrij in de oplossing. Onder goed roeren wordt het mengsel dan gekookt tot de stijfsel opgelost is en hierna verdund met warm water.
Witte aardappeldextrine | 15 dl |
Water | 15 dl |
Glycerine | 2 dl |
Formaldehyde (40%) | 0,15 dl |
Sassefrasolie | 0,15 dl |
De dextrine wordt eerst met een deel van het water aangemengd tot alle klonten verdwenen zijn. Hierna voegt men de rest van het water toe, kookt even op, laat afkoelen en voegt tenslotte de andere bestanddelen toe.
Witte dextrine | 450 g |
Arabische gom | 30 g |
Water | 500 g |
Azijnzuur | 20 g |
Wintergroenolie | 1 g |
Kaneelolie | 1 g |
Salicylzuur | 2 g |
De dextrine en de fijn gepoederde Arabische gom worden eerst in water opgelost, hierna voegt men het salicylzuur toe. Het mengsel wordt nu verwarmd tot de massa pasta-achtig begint te worden. Koken mag ze echter niet; de verwarming geschiedt dus weer het beste in een tweede pan met heet water. Ongeveer na een kwartier voegt men onder goed roeren langzamerhand het azijnzuur toe. De massa wordt hierna parelachtig; vervolgens roert men zonder afkoelen de reukstoffen door de pasta.
Tragacanth | 20 dl |
Witte dextrine | 10 dl |
Tarwebloem | 60 dl |
Glycerine | 10 dl |
Koud water | 40 dl |
Salicylzuur | 3 dl |
Kokend water | 400 dl |
Tragacanth in poeder wordt eerst met 160 dl heet water gemengd en goed doorgeroerd. Hierna mengt men de dextrine en de bloem met het koude water aan en giet dit in de tragacanth-oplossing. Onder goed roeren voegt men nu de rest van het kokende water bij het mengsel, voegt de glycerine en het salicylzuur toe en kookt het mengsel gedurende 5 tot 6 minuten onder goed roeren door.
• | Men lost op een waterbad 25 dl vislijm op in zo weinig mogelijk 40-pcts alcohol, dan voegt men 2 dl gum ammoniacum toe. |
• | Hiernaast lost men 1 dl mastik op in 5 dl verdunde alcohol en mengt beide oplossingen. |
• | De lijm moet in goed gesloten flessen bewaard worden. |
IJzervijlsel | 128 dl |
Gips | 20 dl |
Krijt | 8 dl |
Arabische gom | 8 dl |
Roetzwart | 1 dl |
Cement | 4 dl |
Het mengsel wordt kort voor het gebruik met water aangemaakt.
Gips | 32 dl |
Kwartsmeel | 200 dl |
Gele dextrine | 33 dl |
Kort voor het gebruik met water tot een stijve brij aanroeren.
• | Men mengt een 20-pcts huidlijmoplossing met 25 g kaliumbichromaat. |
• | Het te prepareeren papier trekt men door de warme oplossing en droogt het papier vlug in het licht. Het papier moet zolang aan de inwerking van licht blootgesteld worden tot de kleur van lichtgeel geheel bruin geworden is. |
• | Hierna wordt het chromaat uitgekookt met een 2-pcts aluinoplossing. |
Rijstebloem | 4 dl |
Krijt (zeer fijn) | 2 dl |
Caseïne | 1 dl |
Aluin in poeder | 0,5 dl |
Men kan het mengsel direct met heet water tot een bruikbare pap aanroeren. Beter lost men de caseïne met iets ammoniak op als vroeger aangegeven en mengt deze oplossing met de gekookte rijstemeelpap.
Verder is een pap van zuivere tarwebloem zeer bruikbaar. Hiertoe mengt men de tarwebloem met koud water tot een dun papje aan en giet dit mengsel juist als bij stijfsel in een voldoende hoeveelheid kokend water.
Huidlijm | 450 dl |
Loodwit | 15 dl |
Poederkrijt | 100 dl |
Salicylzuurnatrium | 5 dl |
Water | 1000 dl |
Huidlijm | 175 dl |
Glycerine | 10 dl |
Bêtanaphtol | 0,5 dl |
Terpineol | 0,5 dl |
Water | naar behoefte |
Fijn gemalen caseïne | 12 dl |
Ongebluste kalk | 8 dl |
Zwaarspaat (gemalen) | 4 dl |
De bestanddeelen goed mengen en droog bewaren, voor het gebruik met water aanmengen. De lijm is in 24 uur droog. Ter verbetering kan men enige procenten natriumphosphaat toevoegen.
• | Eboniet kan gelijmd worden met een mengsel van 1 dl gutta-percha en 2 dl steenkoolteerpek, die tevoren voorzichtig samengesmolten worden. |
• | De breukvlakken moeten eerst met benzine ontvet worden en moeten tot ze afgekoeld zijn tegen elkaar worden geperst. |
Colophonium | 100 dl |
Talk | 16 dl |
Lanoline | 60 dl |
Paraffine | 8 dl |
Verzeepte was | 2 dl |
Colophonium | 100 dl |
Paraffine | 10 dl |
Dunne smeerolie | 88 dl |
of: | |
Dammarhars | 70 dl |
Bijenhars | 40 dl |
Aardverf | 5 dl |
Krijtwit | 100 dl |
Waterglas | 25 dl |
of: | |
Vetzuur aluminium wordt met gekookte lijnolie tot een stijve pasta aangeroerd. | |
of: | |
Portlandcement | 12 dl |
Gebluste kalk | 6 dl |
Kwartspoeder | 5 dl |
Kiezelgoer | 1 dl |
Met natronwaterglasoplossing aanroeren. |
Carnaubawas | 63 dl |
Dammarhars | 37 dl |
Samensmelten, voor het lijmen het marmer verwarmen en het was-harsmengsel vloeibaar maken.
Celluloïd-kleeflak |
|
Filmafval | 50 dl |
Nitrocellulose | 23 dl |
Harsester | 9 dl |
Ricinusolie | 18 dl |
Een mengsel, dat volgens deze verhouding samengesteld is, wordt opgelost in een mengsel van oplosmiddelen dat bijvoorbeeld bestaat uit: 5 dl butylacetaat, 20 dl spiritus, 25 dl aethylacetaat en 50 dl benzol.
De consistentie moet aan de te plakken stoffen aangepast worden. Zuigen deze de kleefstof te veel op dan moeten de poriën eerst met een verdunde oplossing afgedicht worden.
• | 10 dl ongevulcaniseerde rubber (crêpe) wordt in ongeveer 120 dl benzol, terpentijnolie, dunne steenkoolteer, zware benzine of mengsels hiervan opgelost. |
• | Hierna voegt men 20 dl asfalt of 10 dl asfalt en 8 dl schellak toe en verwarmt het mengsel voorzichtig op een waterbad tot het geheel homogeen is (brandbaar, open vlammen vermijden). |
• | De lijm wordt na het afkoelen vast en moet voor het gebruik voorzichtig gesmolten worden. |
• | De marinelijm plakt een groot aantal stoffen volkomen watervast en kan overal gebruikt worden waar de donkere kleur niet hindert. |
• | Men mengt 1 dl zinkoxyde en 1 dl bruinsteenpoeder en roert dit mengsel met een oplossing van kaliwaterglas tot een dunne brij aan. |
• | De kit moet onmiddelijk gebruikt worden. |
Krijtwit | 85 dl |
Ongekookte lijnolie | 15 dl |
Eventueel kan men een deel van de ongekookte lijnolie door gekookte vervangen. De stopverf droogt hierdoor sneller maar wordt echter niet zo hard.
Zeer vlug hard wordt een stopverf wanneer men een deel van het krijtwit door loodglit vervangt:
Krijtwit | 450 dl |
Loodglit | 36 dl |
Gekookte lijnolie | 80 dl |
Siccatief | 18 dl |
Voor het inzetten van glas in metalen, gewoonlijk ijzeren, sponningen maakt men een stopverf uit loodglit of rode loodmenie (een deel hiervan kan men om de prijs lager te maken door gebluste kalk vervangen) en gekookte lijnolie.
Een stopverf voor beeldhouwers maakt men door in gewone stopverf een deel van het krijtwit door vollersaarde te vervangen, bv.:
Gekookte lijnolie | 15 dl |
Vollersaarde | 15 dl |
Krijtwit | 70 dl |
Stopverf die elastisch blijft maakt men door gemalen bitumineuze kalksteen met 8 tot 12 % bitumen met gekookte lijnolie aan te mengen. Deze kit verdraagt ook alle weersinvloeden.
Recept no. 1 | |
Kopallak | 1 dl |
Lijnolie | 2,5 dl |
Loodwit in olie | 1 dl |
Loodmenie | 1 dl |
Kort voor gebruik mengen. |
Recept no. 2
Eerst maakt men een mengsel van gelijke gewichtsdeelen cement en loodglit. Dit mengsel wordt dan met het halve volume glycerine aangeroerd en goed doorkneed.
Recept no. 3 | |
Natriumhydroxide | 1 dl |
Colophonium | 3 dl |
Water | 5 dl |
Gips | 3 dl |
Alkydhars | 11-20 dl |
35-pcts nitrocellulose-oplossing | 64-73 dl |
Tricresylphosphaat | 4-8 dl |
Oplosmiddel | 11-21 dl |
Carnaubawas | 16 dl |
Paraffine | 8 dl |
Colophonium | 8 dl |
Pigment | 6 dl |
Een dergelijke was wordt gebruikt om kleine gaatjes in hout onzichtbaar te vullen. Hiertoe wordt droge verf zodanig toegevoegd dat de was precies de kleur van het hout verkrijgt. Voor mahoniehout neemt men bijvoorbeeld ijzeroxiderood, voor bruin eikenhout een okermengsel.
• | Kunsthars op kunsthars kleeft men met een dikke oplossing van een phenol-formaldehyde-hars als bakeliet of albertol. |
• | Voor het plakken van kunsthars op metaal verdikt men de kunstharsoplossing met marmerstof of veldspaatpoeder. |
• | Kunsthars op glas en porcelein plakt men met een mengsel van 2 dl dikke kunstharsoplossing in alcohol en 1 dl dikke schellakoplossing. Met deze oplossing kan men de meeste stoffen met kunsthars stevig verbinden. In alle gevallen is het goed de plaknaad enige tijd op temperaturen boven de 100℃ te verwarmen. |
Zwavelkoolstof | 10 dl |
Caoutchouc (crêpe) | 1,5 dl |
Venetiaanse terpentijn | 1 dl |
of: | |
Een zeer geconcentreerde oplossing van celluloïd in aceton. Toegevoegd wordt ongeveer 20% van een 15-pcts oplossing van dikke terpentijn in benzol.
Nitrocellulose-oplossing | 200 dl |
Amylacetaat | 15 dl |
Amylalcohol | 15 dl |
Colophonium | 10 dl |
Kamfer | 5 dl |
Venetiaanse terpentijn | 15 dl |
Lijnolie | 20 dl |
Schellak | 14 dl |
Manillacopal | 14 dl |
Colophonium | 48 dl |
Gekookte lijnolie | 5 dl |
Spiritus | 19 dl |
Krijt of zinkwit | 10-20 dl |
De verhouding van de manillacopal tot het colophonium kan gewijzigd worden. De copal maakt de kit duurder en beter.
• | Met behulp van een caoutchouc-kleefmassa kan men zijden kousen bijna onzichtbaar zeer snel repareren. Hiertoe laat men zuivere witte ruwe caoutchouc in dichlooraethyleen zwellen en verdunt dan tot een zachte zalfachtige pasta. |
• | Met deze pasta bestrijkt men een stukje weefsel van precies dezelfde kleur, legt dit op het gat en strijkt met een heet strijkijzer het weefsel glad. Hierbij verdampt het oplosmiddel bijna onmiddellijk. |
• | De kousen kunnen hierna nog met warm water gewassen worden. |
Behalve dit kunsthars, dat onder den naam Mowilith in de handel komt, kan men ook met de acronalen, ook hoog gepolymeriseerde organische verbindingen, uitstekende plakmiddelen maken.
In het algemeen bezitten de moderne kunstharsen en kunstlakken uitstekende kleefeigenschappen en bieden zij hier nog zeer groote mogelijkheden. Voor het dagelijksch gebruik zijn ze soms nog te duur.
In bepaalde gevallen, bv. in de industrie van het triplex- en multiplexhout, biedt het gebruik van een kunsthars als kleefmiddel enorme voordelen. Immers alleen hiermede is het mogelijk een lijmnaad te verkrijgen, die absoluut watervast is.
Ethylcellulose | 10 dl |
Ethylalcohol | 80 dl |
Aceton | 10 dl |
Butanol | 10 dl |
Toluol | 25 dl |
Harsester | 60 dl |
Dammar (wasvrij) | 20 dl |
Dibutylphtalaat | 20 dl |
De verhoudingen kunnen zeer gevarieerd worden en men kan tenslotte mengsels geheel zonder oplosmiddel maken, die in gesmolten toestand opgebracht moeten worden. De kleefkracht is dan buitengewoon hoog, ook in de koude, en blijft gedurende lange tijd bestaan. Een smeltkit moet minstens 8 % ethylcellulose bevatten.
Deze ethylcellulose-plakmiddelen zijn geschikt voor het plakken van cellophaan op papier, op bladmetaal, met ethylcellulose, voor bladmetaal op papier, papier op papier en weefsel op weefsel.
Caseïne | 70 dl |
Marmerkalkhydraat | 20 dl |
Trinatriumphosphaat | 7 dl |
Fluornatrium | 3 dl |
of: | |
Caseïne | 10 dl |
Marmerkalkhydraat | 2-8 dl |
Portlandcement | 100 dl |
Steenmeel | 25 dl |
Caseïne | 30 dl |
Aardappelmeel | 13 dl |
Water | 80 dl |
Natronloog 37° Bé | 3 dl |
Salpeterzuur 24° Bé | 3 dl |
Formaline | 1 dl |
Gelatine | 3 dl |
Witte stroop | 2 dl |
Water | 10 dl |
Visafval, vooral huid | 1000 dl |
Water | 1000 dl |
Azijnzuur 25% | 2 dl |
De verkregen vislijm is iets donker. Door aan het oploswater 0,35 dl natriumbisulfiet toe te voegen, wordt de lijm lichter van kleur, doch kwalitatief niet beter.
De lijm wordt met 1 % boorzuur en iets methylsalicylaat geconserveerd.
De resten worden fijn gemalen en gedroogd als vismeel in de handel gebracht.
a. | Polyvinylacetaat, hoogvisceus | 6 dl |
Polyvinylacetaat, middelvisceus | 6 dl | |
Ethylacetaat | 75 dl | |
Methylalcohol | 5 dl | |
Water | 8 dl |
b. | Celluloid | 10 dl |
Polyvinylacetaat, zacht | 5 dl | |
Spiritus | 15 dl | |
Ethylacetaat | 70 dl |
Polyvinylacetaat, middelhard | 7 dl |
Celluloid | 3 dl |
Toluol | 85 dl |
Tetrachloorkoolstof | 5 dl |
Benzol | 5 dl |
Aluminiumstearaat | 1 dl |
Lakbenzine | 4 dl |
Door het aluminiumstearaat door de dubbele hoeveelheid kopernaphtenaat te vervangen, verkrijgt men een kleefstof, die voor de scheepvaart gebruikt kan worden.
Zinkoxyde | 83 dl |
Gebrande magnesia | 10 dl |
Kiezelzuur | 7 dl |
Aluminiumoxyde | 25 dl |
Aanroeren met sterk phosphorzuur. | |
Schellak | 10 dl |
Venetiaansche terpentijn | 2 dl |
Puimsteenpoeder | 10 dl |
Kalkhydraat | 1 dl |
Krijt | 1 dl |
Loodmenie | 1 dl |
Lijnolie zooveel als noodig is. |
Vislijm | 50 dl |
Water | 400 dl |
Suiker | 1 dl |
Benzoëtinctuur | 10 dl |
Alcohol | 10 dl |
De andere zijde wordt met een oplossing van 1 dl benzoëtinctuur in 1 dl alcohol bestreken.
Crêperubber | 20 dl |
Zuivere benzine | 120 dl |
Dammarhars | 11 dl |
Colophonium | 8 dl |
Zuivere benzine | 20 dl |
Zinkoxyde | 30 dl |
Benzine | 8 dl |
Lanoline | 30 dl |
recept no. 1. | |
Borax | 1 dl |
Zinkwit | 5 dl |
Bruinsteenpoeder | 10 dl |
recept no. 2. | |
Asbestpoeder | 1 dl |
Chamottemeel | 1 dl |
Pijpaarde | 1 dl |
recept no. 1. | |
Zwaarspaatpoeder | 8 dl |
Marmerkalkhydraat | 3 dl |
Grafiet | 6 dl |
Gekookte lijnolie | 7 dl |
recept no. 2. | |
Bruinsteenpoeder | 20 dl |
Zinkwit | 20 dl |
Gecalcineerd kiezelgoer | 10 dl |
Grafiet | 3 dl |
Kiezelgoer | 2 dl |
Marmerkalkhydraat | 2 dl |
Loodglit | 1 dl |
Guttapercha | 70 dl |
Ammoniakgomhars | 30 dl |
Copallak | 30 dl |
Gekookte lijnolie | 10 dl |
Venetiaansche terpentijn | 6 dl |
Terpentijnolie | 4 dl |
Marinelijm | 10 dl |
Marmerkalkhydraat | 60 dl |
Caseïne | 8 dl |
Marmerkalkhydraat | 10 dl |
Geslibd kwartspoeder | 10 dl |
Manillacopal | 500 dl |
Colophonium | 500 dl |
Galipot (dikke terpentijn) | 300 dl |
Spiritus 90% | 1500 dl |
Ricinusolie | 4 dl |
De harsen worden met de spiritus gemengd. Na enige dagen staan is alles opgelost. De oplossing wordt door een fijne zeef gegoten en hierna voegt men pas de ricinusolie toe.
Men bestrijkt de etiketten met de lijm, laat aandrogen tot de lijm draden trekt en plakt de etiketten dan op het blik. De oplossing moet zo dik zijn, dat ze niet doorslaat. Bij poreus papier is het soms nodig de etiketten met stijfsel of dextrine voor te strijken en te laten drogen.
Rietsuiker | 20 dl |
Water | 40 dl |
Marmerkalkhydraat | 40 dl |
Glycerine | 10 dl |
Houtlijm | 10 dl |
Mastix | 50 dl |
Sandarac | 100 dl |
Colophonium, WW | 250 dl |
Ether | 75 dl |
Spiritus 96% | 400 dl |
Door meer of minder spiritus te nemen, kan men de consistentie naar wens variëren. Door iets ricinusolie toe te voegen wordt de kleefstof elastischer, droogt dan echter iets langzamer. De kleefstof kan met eau de cologne geparfumeerd worden.
Na de voorstelling kan de baard voorzichtig afgetrokken worden, eventueel na inweken met spiritus of eau de cologne. De resten worden met spiritus afgewassen. De huid moet onmiddellijk met een vette huidcrème ingesmeerd worden.
Bijenwas | 2000 dl |
Venetiaansche terpenzijn | 270 dl |
Varkensvet (reuzel) | 140 dl |
Bolus | 1500 dl |
Loodmenie | 80 dl |
Watervrije borax | 80 dl |
Krijt | 10 dl |
Crêperubber | 2 dl |
Dunne smeerolie s.g. 0,88 | |
tot 0,89, vrij van paraffine | 25 dl |
Colophonium | 65 dl |
Raapolie | 8 dl |
De caoutchouc wordt eerst bij 100° C in de smeerolie opgelost; dit duurt ongeveer 10 tot 15 uur.
Hiernaast worden het colophonium en de raapolie samengesmolten en met de caoutchouc-oplossing gemengd.
Suiker | 60 dl |
Water | 180 dl |
Marmerkalkhydraat | 15 dl |
Lederlijm | 50 dl |
Steenkoolteer | 100 dl |
Zwavel | 12 dl |
- Recept no. 1. | |
Vers gegloeid zinkoxyde | 1 dl |
Geconcentreerde | |
zinkchloride-oplossing | 2 dl |
- Recept no. 2. | |
Gebleekte schellak | 2 dl |
Borax | 4 dl |
Caseïne | 5 dl |
Gelatine | 2 dl |
Porceleinaarde | 5 dl |
Geprecipiteerd krijt | 2 dl |
Loodwit of titaanwit | 1 dl |
Een spoor oker voor gele tint. |
Crêperubber | 3 dl |
Benzol | 18 dl |
Paraffine | 3 dl |
Krijtwit | 85 dl |
Lijnolie | 15 dl |
Loodmenie | 90 dl |
Lijnolie | 5 dl |
Traan | 3 dl |
- Recept no. 1. | |
Gebluste kalk, | |
kalkhydraat | 10 dl |
Caseïne | 5 dl |
Gebrande gips | 55 dl |
Water | 10 dl |
- Recept no. 2. | |
Gips | 100 dl |
Vloeispaatpoeder | 5 dl |
Magnesietpoeder | 5 dl |
Water | 95 dl |
Natronwaterglas | 5 dl |
- Recept no. 3. | |
Geslibd krijt | 20 dl |
Marmerkalkhydraat | 2 dl |
Natronwaterglas | 5 dl |
Caseïne | 100 dl |
Water | 220 dl |
Marmerkalkhydraat | 25 dl |
Waterglas | 70 dl |
Water | 100 dl |
Koperchloride | 3 dl |
Water | 30 dl |
Zuur-caseïne | 65 dl |
Dolomiet-kalkhydraat | 12 dl |
Trinatriumphosphaat | 5 dl |
Natronwaterglas(poeder) | 8 dl |
Gipspoeder | 8 dl |
Zinksilicafluoride | 2 dl |
Polyvinylester, hard | 5 dl |
Celluloid | 5 dl |
Spiritus | 10 dl |
Ethylacetaat | 80 dl |
IJzeroxyde | 100-200 dl |
Polyvinylester, hoogvisceus | 15 dl |
Benzol | 45 dl |
Toluol | 45 dl |
Polyvinylacetaat, zacht | 100 dl |
Methyleenchloride | 180 dl |
Trichloorethyleen | 10 dl |
Monochloorbenzol | 10 dl |
Mastix | 10 dl |
Vislijm | 20 dl |
Gom ammoniacum | 5 dl |
Alcohol 96% | 60 dl |
Alcohol 50% | 35 dl |
Water | 100 dl |
Sojameel (eiwit) | 15 dl |
Water | 100 dl |
Ammoniak 26% | 1 dl |
Natronloog | 1 dl |
Methylacetaat | 50 dl |
Aceton | 40 dl |
Ethylacetaat | 10 dl |
Acetylcellulose | ca. 10 dl |
Synthetische kamfer | 2 dl |
or: | |
Cyclohexanon | 10 dl |
Methylethylketon | 50 dl |
Dichloorethyleen | 40 dl |
Aceton | 50 dl |
Methylethylketon | 35 dl |
Ethyllactaat | 15 dl |
Gewassen filmafval | ca. 10 dl |
|