Recept no. 1. | |
Benzol | 400 dl |
Ethylacetaat | 240 dl |
Butylacetaat | 160 dl |
Paraffine | 40 dl |
Nitrocellulose | 1 dl |
De nitrocellulose wordt in de acetaten opgelost en de paraffine in het benzol. Hierna mengt men de beide oplossingen.
Recept no. 2. | |
Benzol | 24 dl |
Spiritus | 16 dl |
Paraffine | 1 dl |
Recept no. 3. | |
Benzol | 50 dl |
Methylalcohol | 25 dl |
Aceton | 15 dl |
Benzine | 10 dl |
Paraffine | 3 dl |
Recept no. 4. | |
Benzine | 50 dl |
Benzol | 15 dl |
Aceton | 35 dl |
Paraffine | 3 dl |
Recept no. 5. | |
Trinatriumfosfaat | 10 dl |
Heet water | 90 dl |
of: | |
Natriummetasilicaat | 10 dl |
Heet water | 90 dl |
Met beide laatste oplossingen de verf ruim bestrijken en 20 minuten in laten werken; met schoon water goed nawassen.
Een olielak bestaat in het algemeen uit een hars opgelost in drogende olie en verdund met een oplosmiddel, dat geheel vluchtig is. Hieraan wordt dan nog siccatief toegevoegd teneinde het drogen, dus het oxyderen door opnemen van zuurstof uit de lucht, te versnellen. Als siccatief gebruikt men algemeen een verbinding van lood, mangaan, zink en cobalt met een organisch zuur, welke verbinding in olie oplosbaar moet zijn. Juist als bij de zuivere olieverven speelt de samenstelling van de siccatief een grote rol. Men kan wel zeggen dat iedere laksoort een bepaald siccatief nodig heeft om zijn gunstige eigenschappen voor de dag te brengen.
In een olielak zorgt de hars voor de nodige hardheid en de olie voor de elasticiteit: het is duidelijk dat de verhouding van deze beide hoofdbestanddelen dus van de gewenste eigenschappen afhangt. Hoe meer olie in een lak, hoe zachter blijft de lak, doch ook hoe elastischer. Op een ondergrond, die bijvoorbeeld onder de invloed van warmte sterk krimpt en zich uitzet, moet de lak dus zo elastisch zijn dat ze de bewegingen van de ondergrond kan volgen zonder te barsten. Hiernaast hangt de elasticiteit ook van de soort van de gebruikte hars af. Bepaalde soorten kopal leveren zeer elastische lakken, die toch hard worden.
In veel lakken, vooral met houtolie gecombineerd, wordt een veresterd colophonium gebruikt. Hier zijn de harszuren van het colophonium met glycerine geneutraliseerd. Hierdoor is de gewone hars harder en minder kleverig geworden en daar de zuren verdwenen zijn kan de lak met basische pigmenten gemengd worden zonder te verdikken. Voor zeer goedkope lakken neemt men soms een colophonium dat met kalk gehard en geneutraliseerd wordt. Deze kalk-hardhars wordt echter door water reeds ontleed, zodat dergelijke lakken bij vochtig weer wit worden.
Colophonium | 100 dl |
Marmerkalkhydraat | 7 dl |
De hars wordt gesmolten en tot 230℃ verhit. Men strooit dan voorzichtig het gezeefde kalkhydraat in de harssmelt en verhit tenslotte korte tijd tot 285℃. Hierna laat men afkoelen en verdunt bij ongeveer 150℃ met 80 dl lakbenzine of met een mengsel van lakbenzine en iets terpentijnolie.
Colophonium W.W. | 100 dl |
Marmerkalkhydraat | 7 dl |
Deze worden als hierboven samengesmolten.
Hierna voegt men 340 dl Chinese houtolie toe en verhit het mengsel tot op 270℃. Onmiddellijk na het bereiken van deze temperatuur strooit men hier 5 dl loodglit in en verhit snel op 295℃. Men laat dan onmiddellijk tot 285℃ afkoelen en houdt deze temperatuur gedurende 10 minuten constant. Hierna voegt men 60 dl koude lijnolie toe, verhit weer even tot 280℃ en voegt 3 dl mangaanresinaat toe. De laksmelt wordt dan van het vuur weggenomen en na afkoelen tot 150℃ wordt de lak met 480 dl lakbenzine verdund.
Colophonium | 50 dl |
Houtolie | 200 dl |
Marmerkalkhydraat | 2 dl |
Deze worden op het vuur tot 285℃ verhit. Men neemt dan de lakketel van het vuur weg, waarna de temperatuur nog ongeveer 10℃ stijgt. Men koelt de smelt dan met 50 dl colophonium af en voegt 6 dl loodglit toe. De smelt wordt dan nog gedurende 1½ uur op 260℃ gehouden, waarna men af laat koelen. Bij 150℃ wordt dan met 160 dl terpentijnolie en 160 dl lakbenzine verdund. Als siccatief voegt men 4 dl cobaltlinoleaat toe.
In beide lakrecepten voor vette en halfvette harslak kan men een deel van de houtolie door lijnolie vervangen. Het stoken van de lak wordt hierdoor ook volgens de Amerikaanse methode minder gevaarlijk. Naarmate men meer lijnolie neemt, is de kans dat het kooksel gelatineert geringer. Neemt men geen lijnolie doch standolie, dan is de kwaliteit van de lak toch nog zeer goed.
Bij de Amerikaanse stookmethode wordt de hars met de houtolie zeer snel op hoge temperatuur verhit en zo snel weer van het vuur weggenomen, dat de olie in deze korten tijd niet gelatineert. Door onmiddellijk het loodglit en eventueel iets lijnolie of hars toe te voegen, brengt men de temperatuur dan vlug onder de gelatineertemperatuur. In Europa verhit men gewoonlijk op niet zulke hoge temperaturen en hiervoor langer, waardoor het gevaar van een plotseling stollen van de lakmassa minder groot is. De juiste verhouding van de bestanddelen speelt hierbij dan een grote rol.
Verder kan men de houtolie te voren prepareren, zodanig dat ze niet meer gelatineert. Een zekere methode is die, waarbij men eerst een kleine portie houtolie met ongeveer 2 dl lijnolie mengt en dit mengsel dik kookt bij 260℃ tot 280℃. Van dit dikgekookte oliemengsel neemt men dan een deel en mengt dit in een verhouding van 1 : 1 met rauwe houtolie. Dit mengsel wordt dan weer dik gekookt. Zo gaat men verder en heeft tenslotte vrijwel zuivere dikgekookte houtolie. Deze olie kan men dan zonder gevaar tot lakken verwerken.
Chinese houtolie | 160 dl |
25-pcts fenolhars | 100 dl |
Deze worden op 260℃ verhit. Dan voegt men 3 dl loodglit toe, verhit tot 290℃ en houdt de smelt gedurende 20 min op deze temperatuur. De lak wordt dan met 40 dl standolie afgekoeld, waarna men 2 dl mangaanresinaat toevoegt. Men verhit dan nog eens tot op 275℃ en laat dan afkoelen. Bij ongeveer 150℃ wordt de lak met 80 dl xylol en 200 dl lakbenzine verdund.
Harsester | 100 dl |
Houtolie | 340 dl |
Looglit | 5 dl |
Standolie | 60 dl |
Mangaanresinaat | 3 dl |
Lakbenzine | 480 dl |
De bereiding geschiedt juist als bij de vette harslak.
Harsester | 40 dl |
Houtolie | 72 dl |
Standolie | 8 dl |
Loodglit | 1 dl |
Mangaanacetaat | 0,25 dl |
Cobaltacetaat | 0,06 dl |
Terpentijnolie | 40 dl |
White spirit | 80 dl |
De bereiding als bij halfvette harslak.
Harsester | 40 dl |
Houtolie | 120 dl |
Standolie | 120 dl |
Loodglit | 3 dl |
Mangaanacetaat | 0,5 dl |
Cobaltacetaat | 0,1 dl |
Terpentijnolie | 175 dl |
Lakbenzine | 80 dl |
Harsester, houtolie en een derde deel van de standolie verhit men op 200℃. Dan voegt men het loodglit toe, verhit vlug op 300℃ en houdt de temperatuur korte tijd op deze hoogte. Dan koelt men de massa vlug af door de rest van de standolie toe te voegen en verhit weer tot op 260℃ tot de lak dik genoeg is. Hierna lost men de acetaten op, laat afkoelen en verdunt bij ongeveer 150℃.
Naast deze Amerikaanse methode kan men dezelfde lak ook maken door terstond alle standolie toe te voegen en dan tot 270 à 275℃ zolang te verhitten tot de houtolie voldoende dik geworden is. Hierna lost men de siccatieven op, laat afkoelen en verdunt. Hierbij kan men in de plaats van loodglit en de acetaten ook de linoleaten of resinaten nemen, die gemakelijker oplossen.
Albertol 209L | 80 dl |
Albertol 111L | 20 dl |
Houtolie | 80 dl |
Loodsiccatief 1 dl lood bevattend, Cobaltsiccatief 0,025 dl cobalt bevattend.
Het Albertol 209L wordt met de houtolie op 280℃ verhit. Men houdt de temperatuur zolang hoog tot een druppel na afkoeling geheel vast wordt. Hierna wordt de smelt met het Albertol 111L afgekoeld. Het lood- en cobaltresinaat worden opgelost en na afkoelen op 150℃ verdunt men met de gewenste hoeveelheid oplosmiddel.
Albertol 111 | 100 dl |
Standolie | 100 dl |
Houtolie (dik) | 60 dl |
Cobalt (als siccatief) | 60 dl |
Oplosmiddel | 100-150 dl |
De standolie en de van te voren dik gekookte houtolie worden op 150℃ verhit en hierin wordt langzaam het Albertol opgelost. Hierna voegt men een hoeveelheid siccatief toe, die 0,12 dl cobalt, als zuiver metaal berekend, bevat en verdunt met een mengsel van lakbenzine, white spirit of petroleum-destillaat en terpentijnolie.
Voorkom ongelukken!
Gevaarlijk vergiftige stoffen worden bij het recept aangegeven. Men mag echter nooit vergeten dat alle chemicaliën relatief gevaarlijk zijn. Na het werken met chemicaliën moet men dus in ieder geval de handen wasschen, gedurende het werk mag men met de handen niet aan de oogen komen. Bij het werken met brandbare vloeistoffen mag volstrekt geen vuur in het vertrek aanwezig zijn.
Aanvulling door vindikhier.nl
Beslist lezen!
Op deze website geven wij de oorspronkelijke tekst weer van het boek 'mengen en roeren, verschenen in 1936. Lees vooral de inleiding met onderwerpen als verwarmen (boven waterbad, ofwel au bain-marie) en andere veiligheidszaken. Gebruik beschermende kleding, handschoenen en veiligheidsbril bij het werken met gevaarlijke stoffen.
Sommige recepten of in recepten vermelde stoffen zijn wellicht in onbruik geraakt, niet meer verkrijgbaar, niet meer toegestaan of zelfs ronduit gevaarlijk.
Denk daarbij aan bijvoorbeeld asbest. Maar ook aan gevaarlijke stoffen als arsenicum en strychnine. Ga dus geen recepten namaken zonder kennis van zaken of met gevaarlijke of verboden stoffen. Met andere woorden:
'Enjoy Life' |
disclaimer | mixandstir.com | w3schools | GFDL | GoodFon.com | pixabay | pexels |pinterest | pxhere.com | unsplash.com copyright © 2013 - vindikhier.nl - all rights reserved under construction |