Inhoudsopgave
techniek en Dhz
mengen en roeren
Wees voorzichtig met chemische stoffen. Lees!

Glas, glassoorten en hoe te bewerken

glaswerk

Glas etsen

Heet water 19 ,0 dl
Ammoniumdifluoride 69 ,5 dl
Natriumfluoride 2 ,5 dl
Fluorwaterstofzuur 30% 9 ,0 dl
 of:
Heet water 18
dl
Ammoniumdifluoride 40
dl
Natriumfluoride 10
dl
Melasse 20
dl
Fluorwaterstof 60% 18
dl
Men mengt de bestanddelen in een loden bak; voor het gebruik goed omroeren. Kleine voorwerpen van glas kan men in een mandje van koper doen en dan indompelen. Flessen moeten met een caoutchoucstop gesloten worden; wanneer de binnenkant ook mat geëtst wordt, breken ze zeer gemakkelijk. Men dompelt ongeveer 1 min, laat 10 sec afdruipen en wast dan met heet water goed af. Hierna dompelt men nog eens in de vloeistof. Indien het voorwerp niet mat genoeg is laat men het glas langer in de etsvloeistof.

Daar de dampen van het etszuur buitengewoon gevaarlijk zijn, moet men voor goede ventilatie zorgen. Wanneer de vloeistof uitgeput raakt kan men met nieuw fluorwaterstofzuur versterken.

Ets-afdekmassa

Asfalt 12 ,5 dl
Bijenwas 4 ,5 dl
Ceresine 58 ,0 dl
Stearinezuur 25 ,0 dl

Glas merken

Zeer eenvoudig kan men glas merken met een waterglasoplossing van 40° Bé. Na het drogen hecht het vrij goed en na enige weken kan men het ingedroogde waterglas verwijderen, daar het dan het glas aangevreten en dus geëtst heeft.

Glas-etsinkt

Heet water 12
dl
Ammoniumdifluoride 15
dl
Oxaalzuur 8
dl
Ammoniumsulfaat 10
dl
Glycerine 40
dl
Bariumsulfaat 15
dl
Wanneer de inkt niet goed genoeg hecht, verdunt men met iets meer water. Door 2 % natriumfluoride toe te voegen kan men de inkt soms verbeteren. Het glas moet iets voorgewarmd worden. De inkt wordt in flessen van eboniet of lood bewaard. Men schrijft met een gewonen stalen pen, laat 2 min inwerken en wast dan met heet water af.

Schrijfinkt voor glas

Gebleekte schellak 60
dl
Venetiaanse terpentijn 30
dl
Sandarak 8
dl
Terpentijnolie 90
dl
Pigment 15
dl
Als pigment kan men roetzwart, ultramarijnblauw, vermiljoen of chromaatgroen nemen.
HEBBEN

Etsen van glas met houtlijm

Men maakt eerst een gewone lijmoplossing door houtlijm een nacht in water te weken en dan in een waterbad op te lossen. Nu voegt men op 100 dl droge lijm 6 dl aluin toe en voegt eventueel nog zo veel water toe tot de lijm ongeveer zo dik is als gewone stroop.

Deze lijmoplossing strijkt men nu met een penseel op het glas; dit kan met behulp van een schabloon volgens een bepaalde tekening geschieden. Na een half uur brengt men nog eens een laag lijm op, zodat men een gladde gelijkmatige laag verkregen heeft. Men laat het glas nu in een warm vertrek gedurende 24 uur drogen, tot de lijm hard genoeg is. Dan plaatst men het glas in een droogkamer of droogkast, die op 40° C verwarmd wordt. De lijm springt nu van het glas af en neemt het oppervlak van het glas mee. Dit geschiedt volgens kristalachtige figuren. Het glas wordt nu met warm water afgewassen en gedroogd.



Kristalglas

Loodmenie 75
dl
Wit zand, met zoutzuur


 uitgekookt 50
dl
Gecalcineerde potas 18
dl
Gecalcineerde borax 6
dl
Arsenicum (vergif) 1
dl
Het glas kan voor het imiteren van diamant gebruikt worden.
kristalglas-als-diamant-geslepen
Kristalglas als diamant geslepen

Horak-glas

Zand 60-70
dl
Boorzuur 15-30
dl
Potas 1-2
dl
Soda 3-6
dl
Zirconiumoxyde 1-3
dl
Titaandioxyde 1-3
dl
Dit glas is bijzonder elastisch en verdraagt snelle temperatuursveranderingen. Ook het volgende recept geeft een zeer goede glassoort:
Zand 70
dl
Boorzuur 16-20
dl
Loodglit 10
dl
IJzeroxyde 5
dl
horak-glas
Horak glas

Robijnglas

Aan de glassmelt voegt men het volgende toe:
Selenium 2
dl
Cadmiumsulfide 1
dl
Arseentrioxyde 1
dl
Koolstof ½
dl

Belgisch spiegelglas

Wit zand 500
dl
Sulfaat 170
dl
Calciet 400
dl
Gemalen steenkool 10
dl
Arseenzuur 2
dl

Boheems spiegelglas

Kwarts 500
dl
Potas 200
dl
Calciet 85
dl
Arsenicum 1
dl

Duitsch spiegelglas

Wit zand 500
dl
Natriumsulfaat 170
dl
Soda 30
dl
Calciet 180
dl
Gemalen steenkool 10
dl
Arsenicum 5
dl

Frans spiegelglas

Wit zand 500
dl
Kalk 170
dl
Sulfaat 190
dl
Gemalen steenkool 5
dl
Arsenicum 5
dl

Engels spiegelglas

Wit zand 500
dl
Sulfaat 140
dl
Calciet 180
dl
Gemalen steenkool 5
dl
Arsenicum 5
dl

Kalkglazuur

Kalksteen 100
dl
Kaolin 26
dl
Gecalcineerde kaolin 245
dl
Zand 396
dl
Inbranden bij Seger-kegel 13. De glazuur is glanzend.
een matte glazuur:
Kalksteen 100
dl
Kaolin 26
dl
Gecalcineerde kaolin 112
dl
Zand 96
dl
Inbranden bij Seger-kegel 11.
Beide glazuren zijn bestand tegen chemische en mechanische inwerking.

Glazuur (zuurvast)

Loodoxyde 8
dl
Natriumoxyde 1
dl
IJzeroxyde 1
dl
Kwarts 15
dl
Boorzuur (watervrij) 4
dl

Magnesia-kalkglazuur

Gecalc. magnesiet 19
dl
Kalksteen 78
dl
Kaolin 26
dl
Gecalc. kaolin 45
dl
Zand 144
dl

Glasachtig emaille

Borax 240
dl
Potas 410 dl
Salpeter 30
dl
Soda 120
dl
Kalkspaat 30
dl
Kwarts 170
dl
Samensmelten, breken en fijn malen, mengen met 60 dl kleurgevende stoffen en 20 dl zirconiumoxyde.

Emailleren van ijzer en staal

Emailleren is het opsmelten van een laag glasachtige massa. Het is duidelijk, dat de kwaliteit van het eindproduct niet alleen van de kwaliteit van het emaille zelf afhangt, doch in de eerste plaats zelfs van de wijze waarop het emaille op het metaal hecht. Bij het emailleren is het voorbereiden van het metaal van het grootste belang; het ijzer moet absoluut schoon, roestvrij en vetvrij zijn.

Gewoonlijk verhit men het ijzer tot gloeihitte, waarbij het vet en eventueel koolachtige resten geheel verbranden. Dit gloeien moet dan ook zo geschieden, dat het gehele oppervlak van het voorwerp voldoende met de lucht in aanraking kan komen. Men moet de voorwerpen dus zodanig in de gloei-oven ophangen, dat de voorwerpen niet op elkaar liggen of hangen. Deze methode wordt vooral bij een groot aantal betrekkelijk kleine voorwerpen toegepast. Daar bij het gloeien roest ontstaat, mag men niet langer gloeien dan absoluut nodig is.

Hiernaast wordt ook het ontvetten met kokende soda-oplossing toegepast, eventueel neemt men loog of potas. Na het ontvetten moet dan goed met schoon water nagewassen worden.

Na het ontvetten wordt alle roest verwijderd door de voorwerpen in verdund zuur te dompelen. Men neemt verdund zoutzuur of verdund zwavelzuur. Grote voorwerpen ontroest men gewoonlijk met de zandstraal, waardoor een ideale ondergrond voor het email ontstaat.

De grondstoffen voor een emaille worden nu zo intensief als maar mogelijk is, gemengd. Immers hoe beter gemengd hoe gemakkelijker een mengsel smelt, daar ieder hoog smeltend deeltje dan de laag smeltende stoffen naast zich vindt, waarmede het zich kan verenigen. Bovendien moeten de bestanddelen uiterst fijn gemalen worden.

Het mengsel wordt nu gesmolten, en wel zo vlug mogelijk, daar bepaalde bestanddelen, die het emaille ondoorschijnend maken, niet te lang met de hete smelt in aanraking mogen komen.

Om het smelten te bespoedigen voegt men gewoonlijk alkaliën als borax toe, die zeer laag smelten en de andere bestanddelen dan of oplossen of chemisch aantasten. Men smelt dus zo lang tot de massa voldoende homogeen is en niet tot een doorschijnend glas gevormd is. In dit geval is de massa als emaille onbruikbaar.

De gesmolten massa laat men nu afkoelen en maalt het glas tot bepaalde fijnheden. Ook hier moet weer opgepast worden. De fijnheid hangt af van de wijze, waarop bet emaille later opgebracht wordt. Bepaalde soorten emaille moeten vrij grof blijven, andere worden weer aanmerkelijk fijner gemalen.

Het fijn gemalen emaille, frit, wordt nu gewoonlijk met water en een kleine hoeveelheid witte klei tot een dunne pap aangeroerd. Deze pap wordt dan door opstrijken of door dompelen op het te emailleeren voorwerp in een gelijkmatig dikke laag opgebracht. Deze pap moet nu zeer bepaalde eigenschappen bezitten. De toevoeging van 5 tot 10 % plastische klei maakt de pap te dun en ze hecht niet voldoende op het ijzer. Men voegt nu een uitvlokkingsmiddel toe, waarvoor men gewoonlijk borax neemt, voor deklagen magnesiumsulfaat. Voor de grondlagen moet men borax nemen, daar alle andere zouten het ijzer doen roesten.

efco-emailleeroven
Emailleeroven voor sieraden
Het is duidelijk dat bij het dompelen van staal in de emailpap de vloeibare emaille een neiging heeft af te lopen; maakt men de pap te dik, dan wordt de laag ongelijkmatig. De ervaring moet hier de juiste middenweg aanwijzen. Ook mag het zware emaille zich niet afzetten, daar de samenstelling dan verandert. Het is duidelijk, dat hier ervaring en vakkennis de hoofdrol spelen. Hetzelfde is het geval met het opbrengen van het emaille. De grote verscheidenheid van te emailleeren voorwerpen maakt het onmogelijk dat men precies aan kan geven hoe men een bepaald voorwerp moet behandelen.

Verreweg de meeste voorwerpen worden gedompeld. Hierbij is het de taak van de vakman na het dompelen het emaille door schudden en draaien van het voorwerp zo gelijkmatig mogelijk te verdelen. Dit is speciaal voor de ondergrond van het grootste belang. Wanneer de eerste laag gelijkmatig opgebracht en ingebrand is, kan het voorwerp bij het verder afwerken niet zo gemakkelijk mislukken. De emaillepap moet hiervoor tamelijk dik en kort zijn, ze mag dus niet vanzelf aflopen.

Bij zeer eenvoudige en vlakke voorwerpen maakt men de emaillepap dikwijls zo dun, dat ze vanzelf afloopt en een laag van een bepaalde dikte achterlaat. De voorwerpen worden dus in de pap gedompeld en hierna zet men ze bijna loodrecht tegen een steun, zodat de overmaat afloopt.

Bij grote voorwerpen en vooral die met gecompliceerde vormen, scherpe kanten en holten, spuit men de emailpasta in een gelijkmatige laag op het oppervlak. Ook hier moeten de eigenschappen van het email aan de methode aangepast worden.

huisnummer-emaille
Huisnummerplaat in emaille

De vierde methode bestaat in het opstuiven van het droge materiaal op het bevochtigde voorwerp. Deze methode wordt vooral voor grote voorwerpen van gietijzer en voor chemische apparaten gebruikt, daar men hier aan het frit geen vreemde bestanddelen meer behoeft toe te voegen. Het weerstandsvermogen tegen chemicaliën is hierdoor aanmerkelijk groter. Soms voegt men aan het bevochtigingswater een kleefstof toe, om te verhinderen dat het emaillepoeder bij het drogen weer loslaat. Deze kleefstof verbrandt later echter geheel.

De deklagen worden op dezelfde wijze opgebracht. In het algemeen worden emaillelagen zo dun mogelijk gehouden, echter zo dik, dat ze voldoende dekken.

Het drogen moet nu zeer snel geschieden, echter ook weer niet te snel, daar dan kleine scheurtjes ontstaan. Vooral wanneer de emaillepasta zouten bevat is het gevaar voor roesten zeer groot en de roestvlekken kan men niet weer doen verdwijnen. Bovendien moet vooral wit emaille zo vlug mogelijk droog zijn, daar in natte toestand stof uit de lucht gemakkelijk blijft kleven en donkere puntjes veroorzaakt.

vintage-geemailleerde-ring
Vintage geëmaileerde ring

Nauwkeurig in de oven plaatsen
De voorwerpen moeten zeer nauwkeurig in de droogoven geplaatst worden. De luchtcirculatie moet goed zijn, zodat geen druppels condenswater over het emaille lopen en strepen veroorzaken. De gedroogde voorwerpen moeten nu zeer voorzichtig behandeld worden, daar een stoot het losspringen van het email ten gevolge kan hebben. De fout komt echter pas na het branden te voorschijn.

Het branden van kleine voorwerpen en van wit emaille geschiedt in moffelovens, het branden van grote voorwerpen en van donker emaille in open vlamovens. De voorwerpen zet men op zo scherp mogelijke ijzeren punten van een rooster, zoodat het emaille met zo klein mogelijke vlekjes met het ijzer in aanraking komt. Men vult een oven met voorwerpen van zo gelijkmatig mogelijke grootte en dikte, daar de tijdsduur van het branden te sterk verschilt. De kwaliteit van het emaille hangt ten zeerste van het vullen der ovens af. Dikke metaaldelen branden niet alleen zelf veel langzamer, maar absorberen ook de warmte uit de directe omgeving. Een dun voorwerp dat in de buurt hiervan gestaan heeft, kan dan te koud gebleven zijn en dus niet gaar zijn.

De brandtemperatuur hangt geheel van de samenstelling van het emaille af en wordt bij nieuwe emaillesoorten in een kleine proef-moffeloven bepaald.

Vuurvaste kroezen

Vlokken graphiet 21
dl
Siliciumcarbide 45
dl
Flintsteen 11
dl
Borax 5
dl
Teer 18
dl
HEBBEN

Gekleurd emaille voor sieraden

Rood:
Cassius' purper 6
dl
Kristalglas 30
dl
Borax 4
dl
Blauw:
Kristalglas 34
dl
Borax 6
dl
Cobaltoxyde 4
dl
Beenzwart 4
dl
Arsenigzuur 2
dl
Groen:
Kristalglas 80
dl
Koperoxyde 4
dl
Borax 2
dl
Donker groen:
Kristalglas 30
dl
Borax 8
dl
Koperoxyde 4
dl
Beenzwart 4
dl
Arsenigzuur 2
dl
Zwart:
Kristalglas 30
dl
Borax 8
dl
Koperoxyde 4
dl
Ferrioxyde 3
dl
Cobaltoxyde 4
dl
Mangaanoxyde 4
dl
Wit:
Kristalglas 30
dl
Stannioxyde 6
dl
Borax 6
dl
Arsenigzuur 2
dl
emaille-ketting

Glassoldeer

Tin 90
dl
Aluminium 10
dl
of:
Tin 95
dl
Zink 5
dl
of:
Tin 95
dl
Koper 5
dl

Deze legeringen hechten goed aan heet glas. Het glas wordt goed heet gemaakt en men wrijft het soldeer op de verhitte delen. Het soldeer kan met een rolletje papier of met aluminium gelijkmatig verdeeld worden. Hierna drukt men de te lassen delen aan elkaar en laat afkoelen.


 
Op deze website zijn delen van de boeken: Mengen en Roeren uit de jaren 30 opgenomen met een schat aan informatie.
Wij onthouden ons van iedere verantwoordelijkheid, met betrekking tot fouten in de informatie, eventuele schadelijkheid van vermelde
stoffen en eventuele schadelijke gevolgen van het werken met chemische stoffen of van het opvolgen van recepten op deze website.
Wees voorzichtig met chemische stoffen. Lees!
copyright © 2024 -
vindikhier.nl - all rights reserved