Men voegt eerst ongeveer een liter water bij de kalk en vervolgens meer in kleine hoeveelheden; wanneer de kalk geheel geblust is voegt men nog 10 l water toe.
Van de gezouten huid verwijdert men nu het zout en snijdt alle overbodige en onbruikbare stukken weg. Een grote huid wordt in de lengte doorgesneden, precies in het midden van de kop tot de staart; bij kleine huid is dit niet nodig. Zeer grote huiden kan men in de lengterichting eventueel nog eens doorsnijden, hiertoe snijdt men het buikleder van het rugleder af.
Een houten kuip met een inhoud van 200 l vult men nu met schoon water en hangt de huiden met de vleeskant naar buiten over een stok enige uren in het water. Men roert van tijd tot tijd om bloedresten, vuil en zout van de huiden los te maken en te verwijderen. De huid wordt na ongeveer 3 uur uit het water gehaald en nu met een stijve borstel goed schoon gemaakt. Men neemt hiervoor een gladde houten plank, 30 tot 40 cm breed en ongeveer 2 m lang, die men schuin ergens tegen plaatst. De huid legt men op deze plank met de vleeskant naar beneden en men kan de haarkant nu gemakkelijk bewerken. Bij het afborstelen wordt telkens met schoon water afgespoeld. Nu draait men de huid met de vleeskant naar boven en schraapt met een bot mes alle vleesresten af.
De kuip wordt opnieuw met schoon water gevuld en men laat de huid of huiden zo lang onder telkens omwerken in het water tot de huid zacht en soepel geworden is. Dit duurt van 12 tot 48 uur. Hierna wordt de huid nog eens nagezien en zorgvuldig worden de laatste resten vet en vlees verwijderd. Ook wanneer schijnbaar alles weg is moet de binnenkant nog eens met de rug van een mes afgeschraapt worden. Deze voorbereiding kan men niet precies genoeg uitvoeren. Hierop volgt nu de behandeling met kalk.
Men moet de haren met de handen er af kunnen wrijven. Het is niet voldoende dat men ze gemakkelijk uit kan trekken, ze moeten weggewreven kunnen worden.
Voor het ontharen legt men de huiden weer over de plank met de haarkant naar boven en schraapt het haar met de botte kant van een mes af. Wanneer de huid lang genoeg in de kalk was, gaat hierbij een kaasachtig laagje van de huid mee; wanneer dit niet het geval is, moet de huid weer in het kalkwater terug.
Nadat men het haar zo goed mogelijk verwijderd heeft gaat de huid weer in de kalk tot men ook de fijnste haartjes gemakkelijk verwijderen kan. Nadat alle haren verwijderd zijn bewerkt men de huid met een stomp gereedschap, waarmee men de kalk zo goed mogelijk uit de huid wegwrijft. Hiermee verwijdert men ook nog vet- en vuilresten.
De huid wordt nu omgekeerd en men bewerkt de vleeszijde op dezelfde wijze en verwijdert hier de laatste resten van het vlees en vlies. Men schaaft af tot de huid zelf, zonder deze echter te beschadigen.
Voor het looien met schors moeten de huiden nu nog ontkalkt worden. Men wast ze eerst 6 tot 8 uren in schoon water en hangt ze dan in een oplossing van 150 g zuiver melkzuur in 150 l water. Men laat de huiden 24 uur in dit verdunde melkzuur, waarbij men dikwijls omroert en de huiden dikwijls beweegt. De huiden neemt men na 24 uur uit het zuur en bewerkt ze weer opnieuw op de plank om het zuur zo goed mogelijk te verwijderen. Tenslotte spoelt men ze in schoon water enige malen uit en hangt ze tenslotte weer een nacht in geheel schoon water.
Ongeveer 3 weken voor de huiden zover zijn, mengt men 15 tot 20 kg goed gemalen eikenschors met 80 l kokend water en laat de schors ongeveer 3 weken trekken. De looioplossing mag niet met ijzer in aanraking komen, alles geschiedt dus in houten kuipen, Het water moet zeer zuiver en zacht zijn, men neemt het beste schoon regenwater.
Wanneer de huiden nu zover voorbereid zijn filtreert men het bastaftreksel door een grove zak, spoelt de bast nog een paar maal met schoon water uit en doet alles in de looikuip. De huiden hangt men nu weer over stokken in de looi-oplossing, zodat ze goed ondergedompeld zijn en niet in plooien hangen. Aan de looioplossing voegt men 2 l gewone azijn toe.
De huiden moeten gedurende het looiproces van tijd tot tijd bewogen worden, zoodat alle delen gelijkmatig met de looistof in aanraking komen en dus een gelijkmatige kleur verkrijgen. Men zet nu weer een nieuwe hoeveelheid van 15 tot 20 kg eikenbast in 80 l kokend water om af te trekken.
Na ongeveer 10 tot 15 dagen hebben de huiden een gelijkmatige kleur gekregen en nu neemt men 20 l vloeistof uit de looikuip weg en vervangt ze door 20 l verse looi-oplossing waaraan men 2 l azijn toevoegt. 5 dagen later neemt men weer 20 l vloeistof uit de looikuip weg en vervangt ze door 20 l verse oplossing, nu echter zonder azijn en herhaalt dit tot de 80 l geheel verbruikt zijn.
Het looiproces kan men het beste controleeren door van tijd tot tijd van de punt van een huid een klein stukje af te snijden. Ongeveer na 35 dagen moet men in de huid, van beide kanten komend, een donkere streep kunnen zien. Als de huiden zover zijn neemt men weer 20 kg eikenschors en bevochtigt ze met zo weinig mogelijk kokend water, juist zoveel als de schors opneemt. De huiden neemt men nu uit de looikuip en doet de natte schors in de looi-oplossing. De huiden hangt men dan weer in de looikuip zodat ze geheel met de schors bedekt zijn en zo goed mogelijk hiermee in aanraking komen. De huiden blijven hierin ongeveer 6 weken.
Wanneer men nu een stukje huid afsnijdt ziet men dat de looistof bijna geheel tot het midden van de huid doorgedrongen is. Nu giet men de helft van de vloeistof weg en vult de kuip met verse fijn gemalen eikenschors. De huiden komen weer in de kuip terug en blijven hierin tot ze geheel door en door gelooid zijn. Dit duurt nog ongeveer 2 maanden. Gedurende deze tijd voegt men van tijd tot tijd nog verse schors en water toe, al naarmate dit nodig is. Het looien duurt zolang tot het leder binnenin geen lichte laag meer heeft.
In dit stadium is het leder voor de meeste doeleinden gaar, voor zoolleder moet het nog twee maanden verder gelooid worden.
Leder dat voor het maken van paardentuig en drijfriemen bestemd is, wordt nu met water goed schoon gewassen en men borstelt de haarzijde met een harde borstel en heet water goed schoon. Met een gladhout bewerkt men de haarzijde zorgvuldig, vooral wanneer het leer tot tuig verwerkt moet worden.
Terwijl de huiden nog vochtig zijn, doch niet zeer nat, smeert men ze met klauwenolie of traan goed in. Hierna hangt men het leder buiten op om het langzaam te laten drogen.
Nu volgt nog de laatste bewerking. De huiden worden door aanvochten en bewerken elastisch gemaakt en met een zalfachtig mengsel van traan en talk of klauwenolie en talk goed ingewreven.
Eventueel wordt deze bewerking herhaald en wrijft men het leer ook aan de vleeskant iets met vet in. De overmaat vet wordt met het gladhout weggewreven en het vettige aanvoelen kan men verwijderen door het leder met droog zaagsel goed af te wrijven.
Indien het leder zwart moet worden, moet men het voor het invetten verven. Men lost hiertoe 15 g in water oplosbare rugresine in ¾ l water op, voegt een paar druppels ammoniak toe en wrijft hiermede het natte leder gelijkmatig in. Hierna wordt op de gewone wijze ingevet.
Men kan de zolen van schoenen geheel waterdicht maken door de schoenen met de nieuwe zolen in een pan met gesmolten vet te zetten. Het vet mag slechts goed handwarm zijn. Geschikte vetmengsels hiervoor zijn de volgende:
Neutraal wolvet | 8 | dl | |
Gele vaseline | 4 | dl | |
Paraffine | 4 | dl | |
Vaseline | 16 | dl | |
Bijenwas | 2 | dl | |
Rundvet | 12 | dl | |
Traan | 4 | dl |
De gereinigde huiden worden goed gewassen en dan ontkalkt met een oplossing van 150 g zuiver melkzuur of 500 g melkzuur van 22 %, zoals het in de looierij gewoonlijk gebruikt wordt, in 150 tot 200 l water. Deze hoeveelheid is weer berekend op een grote koehuid. Men hangt de huiden in de kuip zodat ze geen knikken en vouwen kunnen vormen en laat ze 24 uur in de melkzuuroplossing. De huiden worden weer goed gereinigd en bewerkt en nu lost men 1¾kg kristalsoda en 3 kg gewoon keukenzout in 12 l warm water op. Hiernaast lost men 6 kg chroomaluin (chromiumkaliumsulfaat) in 35 l koud water op.
Dit duurt vrij lang, men moet goed roeren. Nu giet men zeer langzaam onder goed roeren de soda-zoutoplossing bij de chroom-aluinoplossing. Dit moet ongeveer 10 min duren. Men heeft dan ongeveer 50 l looioplossing.
Men vult de looikuip met een inhoud van 200 l met 120 l koud water, voegt hierbij 12 l chroomoplossing en roert goed om. In deze oplossing hangt men nu de ontkalkte huiden. Ook hier moet men de huiden dikwijls omdraaien en de vloeistof doorroeren om de vloeistof zo gelijkmatig mogelijk op de huiden in te laten werken. De eerste dag moet men ieder uur in de kuip werken.
Na drie dagen neemt men de huiden uit de kuip, voegt de helft van de overgebleven hoeveelheid chroomoplossing bij de oplossing en hangt de huiden weer in de kuip. Weer na ongeveer 2 dagen haalt men de huiden uit de kuip en voegt de rest van de chroomoplossing toe. De huiden worden in de tussentijd iedere dag enige malen omgewerkt. Nu controleert men hoever het looien reeds is door een stukje van het dikste leer af te snijden. De kleur moet gelijkmatig door en door groen worden. Wanneer men een stukje met water kookt, mag het niet hard worden, maar moet elastisch blijven.
Het is duidelijk dat men bij kleinere huiden in verhouding tot het gewicht minder zout en minder water neemt. In ieder geval moet men zo lang looien tot het leer door kokend water niet meer aangetast wordt. Na het looien worden de huiden minstens 4 maal in schoon water gewassen en dan een nacht in een oplossing van 1 kg borax in 150 l water ingeweekt. De volgende dag wordt het leer minstens 5 of 6 maal in schoon water gewassen.
Het leder kan nu direct ingevet worden zoals hiervoor beschreven werd of het wordt zwart geverfd met nigrosine. Hiertoe maakt men een oplossing van 50 g nigrosine in 3/4 l water en wrijft deze gelijkmatig in.
Men kan leder ook met ijzeroplossing en sumak zwart maken. Hiertoe laat men 2 l goede azijn met ijzervijlsel zolang staan tot er niets meer oplost; ijzervijlsel in overmaat. De huiden laat men nu in een oplossing van 5 kg sumak in 150 l warm water ongeveer 2 dagen trekken. Men moet dikwijls omroeren en de huiden bewegen. Hierna haalt men de huiden uit de oplossing en wrijft ze goed met de ijzeroplossing in. De overmaat ijzervijlseloplossing wordt weer afgewassen en men zet het leder nog een nacht in de sumakoplossing. Indien ze nog niet voldoende zwart zijn wordt de bewerking herhaald. Hierna wordt het leder weer goed gewassen en schoon gespoeld. Het verven met nigrosine is echter aanmerkelijk beter. Na het verven wordt het leder ingevet. Dit moet juist als bij het normale looigare leder zeer nauwkeurig geschieden.
Soms is het leder na het invetten niet voldoende elastisch en buigzaam; het wordt dan elastisch gemaakt door het herhaaldelijk heen en weer over een vrij scherpen rand te trekken. Hiervoor kan men een plank van hard hout nemen, ongeveer 1 m lang, 15 cm breed en 25 mm dik. De ene kant wordt zo scherp aangeschaafd. dat de rand slechts 3 mm dik is, doch goed rond. Het leder houdt men met de vleeszijde naar beneden. Hierna laat men het leder goed drogen. De laatste bewerkingen kunnen ook herhaald worden tot het leder voor het doel, waarvoor het bestemd is, voldoende soepel en elastisch is. Bij zeer dik leder moet het invetten, met er tussen met warm water behandelen, enige malen herhaald worden. Men smeert dan vrij dikke lagen traan met rundvet op het leder en laat dit er goed in trekken.
Men lost nu 6 kg gewone of ammoniakaluin in 60 l water op, hiernaast lost men 1½ kg kristalsoda en 3 kg keukenzout in 20 l water op. De sodaoplossing giet men nu onder goed roeren uiterst langzaam bij de aluinoplossing; het bijgieten moet minstens 10 min duren. Er mag geen melkachtige troebeling ontstaan.
De huiden hangt men nu weer zo glad mogelijk in de oplossing, roert dikwijls om en keert de huiden van tijd tot tijd. Het is duidelijk, dat men ervoor zorgen moet, dat alle delen van de huid zo gelijkmatig en zo goed mogelijk met de oplossing in aanraking moeten komen.
Na 6 of 7 dagen is het looiproces afgelopen en de huiden worden gedurende een kwartier in schoon water gewassen. Hierna hangt men de huiden ter droging op; wanneer ze nog flink vochtig zijn smeert men de haarzijde goed met klauwenolie of traan in en laat ze nu langzaam verder drogen. Wanneer de eerste lichte vlekken komen, moet men de huiden door wrijven en buigen elastisch maken. Dit is bij het looien met aluin van het grootste belang. Men trekt ze hiertoe over de dunne afgeronde zijde van een hardhouten plank. Dit moet gedurende het drogen dikwijls herhaald worden, zolang tot het leder geheel droog is.
Wanneer het leder geheel droog is, bevochtigt men het oppervlakkig met warm water en smeert het nu dik in met vet. Het vet bestaat uit een mengsel van ongeveer gelijke delen rundvet en traan of klauwenolie. De samenstelling moet zodanig zijn, dat het mengsel bij gewone temperatuur zalfachtig is. Hierna wordt het leder flink met het gladhout behandeld.
In het algemeen heeft met aluin gelooid leder een neiging om hard te worden. Door het leder te bewerken, te buigen en te strekken, kan het steeds weer buigzaam gemaakt worden, eventueel vet men nog eens in. Door het leder voldoende te bewerken kan men het zo buigzaam en zacht maken als men het wenst.
Ricinusolie | 4 | dl | |
Caseïne | 4 | dl | |
Spiritus | 1 | dl | |
Benzol | 1 | dl | |
Water | 50 | dl | |
Salicylzuur | 0 | ,1 | % |
Emulphor | 3 | dl | |
Traan | 50 | dl | |
Ammoniumlinoleaat | 0 | ,4 | dl |
Water | 42 | ,6 | dl |
Ammoniumlinoleaat | 5 | ,8 | dl |
Water | 47 | dl | |
Kabeljauwtraan | 27 | dl | |
Spindelolie | 19 | ,5 | dl |
Oliezuur | 0 | ,7 | dl |
Kabeljauwtraan | 40 | dl | |
Ricinusolie | 30 | dl | |
Zwavelzuur 66° Bé | 11 | dl | |
Natronloog | 3 | dl | |
Water | 16 | dl |
Men mengt nu 65 dl van het nauwkeurig geneutraliseerde sulfonaat met 35 dl geraffineerde smeerolie.
De emulsie kan ook voor Chevraux en voor zwart leder gebruikt worden.
Kippeneiwit | 1 | ,5 | dl |
Melk | 4 | ,5 | dl |
Water | 94 | ,0 | dl |
De appretuur wordt op den duur onoplosbaar in water. Dit kan men bespoedigen door het leder met een heet strijkijzer te behandelen of heet te kalanderen.
Bloedalbumine | 10-18 | dl | |
Nigrosine | 1 | dl | |
Glycerine | ½ | dl | |
Melk | 10 | dl | |
Water tot | 100 | dl |
Tegin | 10 | dl | |
Lanettewas SX | 5 | dl | |
Lijnolie | 10 | dl | |
Traan | 10 | dl | |
Water | 63 | dl | |
Eialbumine (geel gekleurd) | 2 | dl |
Casseïne (melkzuur) | 2 | dl | |
Borax | 0 | ,35 | dl |
Melk | 10 | dl | |
Water tot | 100 | dl |
Carnaubawas (grijs) | 40 | dl | |
Natriumhydroxyde | 4 | dl | |
Water | 40 | dl |
Venetiaans rood | 3 | dl | |
Ombra | 11 | dl | |
Zure bruine anilinekleurstof | 2 | dl | |
en zoveel water als nodig is. |
Schellak | 60 | dl | |
Spiritus | 700 | dl |
Celluloid | 100 | dl | |
Amylacetaat | 100 | dl | |
Ethylacetaat | 50 | dl | |
Aceton | 300 | dl | |
Foezelolie | 300 | dl | |
Nafta | 100 | dl | |
Spiritus | 100 | dl | |
Ricinusolie | 125 | dl | |
Ombra | 50 | dl |
Het celluloid wordt in de esters opgelost en de verfstof maalt men in een verfmolen fijn in de ricinusolie. Het geheel wordt dan gemengd. De lak wordt met een kwast opgebracht en bij 35℃ gedroogd.
Na het drogen wordt het leder glad geperst en brengt men nog eens een laag van deze grondlak op. Na het drogen wordt nu de vleeszijde vochtig gemaakt en met een gegraveerde plaat perst men de nerftekening in het leder. Hierna wordt een laag van de volgende glanzende lak opgebracht:Celluloid | 100 | dl | |
Amylacetaat | 100 | dl | |
Ethylacetaat | 150 | dl | |
Aceton | 300 | dl | |
Foezelolie | 200 | dl | |
Nafta | 200 | dl | |
Spiritus | 200 | dl | |
Ricinusolie | 100 | dl |
Ethylacetaat | 60 | dl | |
Butylcellosolve (butyl- | |||
glycolether) | 20 | dl | |
Butylacetaat | 20 | dl | |
of: | 3 | dl | |
Ammoniak van 20% |
De in vet oplosbare kleurstoffen lost men gewoonlijk in een mengsel van gezuiverde petroleum en benzol of toluol op. Men neemt bv. 80 % petroleum en 20 % benzol. In dit mengsel lost men dan 3 tot 6 % kleurstof op. Men neemt bv. nigrosine voor zwart en soedanbruin voor bruin.
Met schors gelooid leder kleurt men graag met spirituskleur, bv. een 1- tot 2-pcts oplossing van in spiritus oplosbaar bruin en geel. Met spirituskleur kan men leder ook fraai blauw kleuren, en verder nagenoeg in alle kleuren.
Splijtleder wordt nagenoeg op dezelfde wijze behandeld. Door de ongelijkmatige vorm is men echter op de kwast aangewezen. De gebruikte lakken moeten dus hoog kokende oplosmiddelen bevatten om het mogelijk te maken, dat men ze met de hand opbrengt. Tegenwoordig spuit men hier en daar deze lakken op het leder. Men verliest hierbij iets lak; het werk gaat echter aanmerkelijk vlugger.
Nitrocellulose 30-40 sec | 240 | dl | |
Acetanilide | 30 | dl | |
Kamfer | 60 | dl | |
Ricinusolie | 100-200 | dl | |
Butylacetaat | 400 | dl | |
Amylacetaat | 400 | dl | |
Butylalcohol | 400 | dl | |
Toluol | 800 | dl |
Goedkoper: | |||
Nitrocellulose | 600 | dl | |
Ricinusolie | 600 | dl |
Ethylacetaat | 2 | dl | |
Methylacetaat | 1 | dl | |
Spiritus | 1 | dl | |
Benzol | 4 | dl |
Ozokeriet | 6 | dl | |
Paraffine | 8 | dl | |
Harsolie | 40 | dl | |
Smeerolie | 48 | dl |
Men kan leder absoluut lichtecht zwart maken door het in te wrijven met een dunne pap van colloïdaal carbon black en water. Na het drogen zet men het leder goed in de was of men behandelt het met een schellakoplossing. |
Leder kan men uitstekend met de normale basische kleurstoffen (zie onder het verven van katoen) verven. Een voorbehandeling met een oplossing van kopersulfaat maakt de kleur veel intensiever. Men neemt een oplossing die ongeveer zoveel kopersulfaat bevat als later de kleurstofoplossing sterk is. |
Hars (colophonium) | 65 | dl | |
Talk | 6 | dl | |
Stearinezuur | 1 | dl | |
Paraffine (zacht) | 20 | dl | |
Ricinusolie | 2 | dl | |
Harsolie | 1 | dl | |
Lanoline | 10 | dl |
Bruin: | |||
Bismarck-bruin | 30 | dl | |
Borax-schellakopl. | 500 | dl | |
Water | 500 | dl | |
Zwart: | |||
Nigrosine | 30 | dl | |
Borax-schellakopl. | 500 | dl | |
Water | 500 | dl |
Crêperubber | 15 | dl | |
Colophonium | 30 | dl | |
Lijnolie | 35 | dl | |
Terpentijnolie | 17 | dl | |
Paraffine | 3 | dl |
Menhadenolie | 39 | dl | |
Rundvet | 60 | dl | |
Clovel | 1 | dl |
Rubberlatex | 20 | dl | |
Carnabauwas-emulsie | 10 | dl | |
Water | 40 | dl |
Recept no. 1. | dl | ||
Klauwenolie | 20 | dl | |
Ricinusolie | 20 | dl | |
Recept no. 2. | |||
Watervrije lanoline | 40 | dl | |
Klauwenolie | 60 | dl | |
Recept no. 3. | |||
Klauwenolie | 50 | dl | |
Watervrije lanoline | 35 | dl | |
Japanwas | 20 | dl | |
Harde zeep | 8 | dl | |
Water | 90 | dl |
Recept no. 1. | dl | ||
Titaanwit en lithopone | 40 | dl | |
Gebleekte schellak | 6 | dl | |
Ammoniak | 1 | dl | |
Water | 50 | dl | |
Spiritus | 50 | dl | |
Recept no. 2. | |||
Lithopone | 40 | dl | |
Wasemulsie | 80 | dl | |
Triethanolamine | 2 | dl | |
Water | 30 | dl | |
Recept no. 3. | |||
Gummi arabicum | 8 | dl | |
Water | 70 | dl | |
Krijtwit | 15 | dl | |
Koolzure magnesia | 7 | dl | |
Recept no. 4. | |||
Gecalcineerde soda | 1 | dl | |
Harde zeep | 3 | dl | |
Lithopone | 40 | dl | |
Water | 53 | dl | |
Arab.gomoplossing 50% | 4 | dl |
Pijpaarde | 450 | dl | |
Geprec.krijt | 450 | dl | |
Tragacanth | 10-50 | dl | |
Water | tot pasta | ||
Carbolzuur | 4 | dl |
In het algemeen hangt de samenstelling van het wasmengsel geheel van de prijs af die men wil besteden. Men moet echter steeds een mengsel van verschillende wassen nemen. Vele wassen hebben, wanneer ze alleen gebruikt worden, een neiging om uit te kristalliseeren, een pasta wordt dan niet zalfachtig doch zanderig. Door enige soorten was te mengen wordt de neiging tot kristalliseren op zich zelf al veel minder; verder voegt men dan kleine hoeveelheden speciale was toe, die het kristalliseren van de andere wassen verhinderen. Hiertoe behoren bijvoorbeeld weke ozokerieten, bijenwas en sommige soorten synthetische was.
Daar de eigenschappen van de meeste wassoorten steeds verschillen, moeten alle recepten steeds eerst in het klein geprobeerd worden. Zelfs van nieuwe leveringen moet men steeds precies onderzoeken hoe ze zich in het mengsel gedragen.
Voor een normale kwaliteit neemt men ongeveer gelijke delen paraffine en het mengsel van andere harde wassen, voor luxe kwaliteiten neemt men dikwijls alleen goede wassen zonder toevoeging van paraffine.
Recept no. 1. | |||
Carnaubawas | 20 | dl | |
Paraffine | 12 | dl | |
Bijenwas | 3 | dl |
Terpentijnolie | 65 | dl | |
Carbon black | 2 | dl | |
Nigrosine (in olie oplosb.) | 12 | dl |
Recept no. 2. | |||
Carnaubawas | 55 | dl | |
Ruwe montaanwas | dl | ||
Nigrosinebase | dl | ||
Deze oplossen in: | |||
Stearinezuur | 20 | dl | |
Ceresine | 150 | dl | |
Terpentijnolie | 700-900 | dl |
Recept no. 3. | |||
Carnaubawas | 65 | dl | |
Ruwe montaanwas | 40 | dl | |
Zwarte kleurstof | 30 | dl | |
Paraffine | 110 | dl | |
Ozokeriet (zacht) | 10 | dl | |
Terpentijnolie | 760 | dl |
Recept no. 4. | |||
Carnaubawas | 65 | dl | |
Ruwe montaanwas | 40 | dl | |
Kleurstof (zwart) | 30 | dl | |
Paraffine | 40 | dl | |
Ceresine | 75 | dl | |
Terpentijnolie | 760 | dl |
Carnaubawas | 8 | dl | |
Montaanwas | 8 | dl | |
Paraffine | 4 | dl | |
Potas | 3 | dl | |
Water | 50 | dl |
Nigrosine (in water oplosb.) | 4 | dl | |
Water | 25 | dl |
Triethanolaminestearaat | 25 | dl | |
Bijenwas | 10 | dl | |
Candelillawas | 30 | dl | |
Carnaubawas | 20 | dl | |
Water | 500 | dl |
Harde zeep | 6 | dl | |
Water | 160 | dl | |
Ammoniak | 6 | dl | |
Glycerine | 14 | dl | |
Ethyleendichloride | 7 | dl |
Carnaubawas | 20 | dl | |
Paraffine | 12 | dl | |
Bijenwas | 3 | dl |
Terpentijnolie | 65 | dl | |
Carbon black | 2 | dl | |
Nigrosine (in olie oplosb.) | 12 | dl |
Water | 80 | ,0 | dl |
Zeep | 7 | ,5 | dl |
Trichloorethyleen | 3 | ,5 | dl |
Methylaceton | 2 | ,0 | dl |
Citroengrasolie | 0 | ,5 | dl |
Zuur kaliumtartraat in | |||
poeder | 480 | dl | |
Zeephoutpoeder | 160 | dl | |
Krijtwit | 96 | dl | |
Berkenteerolie | 75 | dl |
Geprecipiteerd krijt | 12 | dl | |
Quilayabast | 30 | dl | |
Zuur kaliumtartraat | 60 | dl | |
Berkenteerolie | 0 | ,1 | dl |
Wolvet | 8 | dl | |
Gele vaseline | 4 | dl | |
Paraffine | 4 | dl | |
Ongeveer bij 40℃ opbrengen. |
Lanettewas SX | 12 | dl | |
Geoxydeerde traan | 50 | dl | |
Lanoline | 12 | dl | |
Smeerolie | 5 | dl | |
Water | 19 | dl | |
Nipagine | 0 | ,3 | dl |
Alcohol | 2 | dl |
Water | 1200 | dl | |
Waterstofperoxyde | 9 | dl | |
Kaliumpersulfaat | 18 | dl | |
Natriumpyrofosfaat | 18 | dl |
Geoxydeerde traan | 13 | dl | |
Gesulfoneerde traan | 20 | dl | |
Oliezuur-ricinussulfonaat | 18 | dl | |
Methylhexaline | 1 | dl | |
Water | 47 | dl | |
De eerste vier bestanddelen worden gemengd en voorzichtig met het water verdund. Het preparaat is een heldere olie en kan met water tot een gele melkachtige emulsie verdund worden. |
Gebleekte raapolie | 35 | dl | |
Ricinusolie | 15 | dl | |
Gebleekte traan | 45 | dl | |
Neutraal wolvet | 8 | dl | |
Berkenteer | 3 | dl | |
of: | |||
Donkere traan | 90 | dl | |
Neutraal wolvet | 5 | dl | |
Berkenteerolie | 3 | dl | |
Vet-nigrosine | 2 | dl |
Huishoudzeep | 10 | dl | |
Water | 100 | dl |
Het neerslag wordt nu door een fijn doek afgefiltreerd en gedroogd. Het beste droogt men eerst gewoon aan de lucht en de laatste paar dagen in een excicator.
Het absoluut droge neerslag dat uit aluminiumzeep bestaat, wordt nu in petroleum opgelost en met deze oplossing worden de schoenzolen zo dikwijls ingesmeerd, tot ze niets meer opnemen.
Vooral nieuwe zolen worden hierdoor geheel waterdicht en zeer duurzaam.
Lanoline | 30 | dl | |
Rundvet | 30 | dl | |
Traan | 25 | dl | |
Degras | 14 | dl | |
Berkenteer | 1 | dl |
I.G.-was CR | 50 | dl | |
Ruwe montaanwas | 75 | dl | |
I.G.-was BI | 10 | dl | |
Schellakwas | 5 | dl | |
Ozokeriet | 15 | dl | |
Paraffine 50°/52° C | 100 | dl | |
In vet oplosbaar zwart | 35 | dl | |
White spirit | 710 | dl | |
Het in vet oplosbare zwart bestaat uit: |
|||
Nigrosine | 1 | dl | |
Oliezuur | 1 | dl | |
Ongereinigd montaanwas | 1 | dl |
I.G.-was O | 4 | dl | |
Ozokeriet 60°/62° C | 2 | dl | |
Ongereinigd montaanwas | 7 | dl | |
Paraffine 50°/52° C | 10 | dl | |
Nigrosine, in vet oplosbaar | 3 | dl | |
Traan | 10 | dl | |
Geraffineerde spindelolie | 15 | dl | |
Lanoline | 5 | dl | |
Lakbenzine | 20 | dl | |
Terpentijnolie | 21 | dl |
I. Oplosmiddel: | |||
Ethylacetaat | 20 | dl | |
Butanol | 20 | dl | |
Butylacetaat | 35 | dl | |
Mathylanon | 25 | dl | |
II. Verdunning: | |||
Spiritus 96% | 65 | dl | |
Toluol | 17 | dl | |
Xylol | 18 | dl | |
III. Nitrocellulose-oplossing: | |||
Celluloid | 8 | dl | |
Oplosmiddel I | 60 | dl | |
Verdunner II | 32 | dl | |
IV. Harsoplossing: | |||
Cellodammar | 10 | dl | |
Butylacetaat | 45 | dl | |
Toluol | 45 | dl | |
V. Pigmentpasta, wit: | |||
Titaanwit 100% | 100 | dl | |
Tricresylfosfaat | 25 | dl | |
Sipalin MOM | 10 | dl | |
Ricinusolie | 15 | dl | |
Methylanon | 15 | dl |
Grondverf: | |||
Pigmentpasta | 14 | dl | |
Nitrocellulose-oplossing III | 68 | dl | |
Harsoplossing IV | 3 | dl | |
Kamfer | 0 | ,5 | dl |
Verdunner II | 4 | ,5 | dl |
Oplosmiddel I | 10 | dl | |
Dekverf: |
Lazerende bruine lederlak: | |||
Celluloidoplossing III | 72 | dl | |
Harsoplossing IV | 9 | dl | |
Methylanon | 4 | dl | |
Spiritus | 13 | dl | |
Tricresylfosfaat | 2 | dl | |
Zaponechtoranje G | 1 | dl | |
Bismarckbruin R | 0 | ,05 | dl |
Zaponechtzwart | 0 | ,03 | dl |
Wit: | |||
Rilaanwas | 7 | dl | |
Gebleekte ozokeriet | 6 | dl | |
Paraffine 50°/52° | 17 | dl | |
Terpentijnolie | 40 | dl | |
Lakbenzine | 30 | dl |
Zwart: | |||
Rilaanwas | 10 | dl | |
Ozokeriet 65° C | 4 | dl | |
Paraffine 50°/52° C | 10 | dl | |
Nigrosine | 3 | dl | |
Terpentijnolie | 73 | dl |
Bruin: | |||
Rilaanwas | 10 | dl | |
Bijenwas | 2 | dl | |
Ozokeriet | 5 | dl | |
Paraffine 50°/52° C | 10 | dl | |
Vetbruin | 0 | ,2 | dl |
Terpentijnolie | 38 | dl | |
Dekaline of benzine | 35 | dl |
Wit: | |||
Montanillawas | 12 | dl | |
Gebleekte montaanwas | 4 | dl | |
Harde zeep | 1 | ,5 | dl |
Potas | 2 | dl | |
Water | 60 | dl | |
Terpentijnolie | 26 | dl | |
Bij 65° C in potten gieten. |
Zwart: | |||
Ongereinigde montaanwas | 6 | dl | |
Montanillawas | 4 | dl | |
I.G.-was E | 2 | dl | |
Colophonium | 1 | ,5 | dl |
Harde zeep | 1 | ,5 | dl |
Potas | 2 | dl | |
In water oplosbaar nigrosine | 2 | dl | |
Water | 60 | dl | |
Terpentijnolie | 26 | dl | |
Bij 65°/70° C in potten gieten. |
Ongereinigde montaanwas A | 14 | dl | |
Montaanwas Nova | 6 | dl | |
Terpentijnolie | 80 | dl | |
Bij 55°/60° C in dozen of potten gieten. De was kan ook met in vet oplosbare anilinekleurstoffen geel of bruin gekleurd worden. |
Ongereinigde montaanwas | 10 | dl | |
Gebleekte montaanwas | 3 | dl | |
Colophonium | 2 | dl | |
Paraffine 50°/52° C | 2 | dl | |
Potas | 2 | ,2 | dl |
Harde zeep | 0 | ,3 | dl |
Borax | 0 | ,3 | dl |
In water oplosb.nigrosine | 2 | dl | |
Metanilgeel | 0 | ,08 | dl |
Water | 95 | dl | |
Bij 65° C in potten gieten. |
Ongereinigde montaanwas | 10 | dl | |
I.G.-was E | 4 | dl | |
Paraffine 50°/52° C | 11 | dl | |
Ozokeriet | 3 | dl | |
Nigrisone, in vet oplosbaar | 1 | ,5 | dl |
Terpentijnolie | 80-90 | dl | |
Bij 36°/38° C in de potten gieten. |
Gebleekte montaanwas | 5 | dl | |
I.G.-was E | 2 | dl | |
Paraffine 50°/52° C | 5 | dl | |
Harde zeep | 1 | ,5 | dl |
Potas | 1 | ,5 | dl |
Water | 55 | dl | |
Terpentijnolie | 30 | dl |
Gebleekte montaanwas | 6 | dl | |
Bijenwas | 5 | dl | |
Japanwas | 2 | ,5 | dl |
Ozokeriet 60°/62° C | 2 | dl | |
Paraffine 50°/52° C | 10 | dl | |
Terpentijnolie | 71 | dl | |
Triethanolamineoleaat | 3 | ,5 | dl |
Colophonium | 40 | dl | |
Montaanwas Nova | 5 | dl | |
Traan | 55 | dl |
Geblazen raapolie | 30 | dl | |
Traan | 20 | dl | |
Spindelolie | 40 | dl | |
of: | |||
Wolvet | 25 | dl | |
Traan | 25 | dl | |
Ricinusolie | 25 | dl | |
Spindelolie | 25 | dl |
De vellen moeten eerst op de normale wijze gelooid worden, alleen in speciale gevallen looit men na het verven. Bij vele soorten bont moet het haar voor het verven gedood worden, zodanig voorbehandeld dat het haar de kleurstof goed opneemt. Hiertoe behandelt men het vel met een oplossing van kalk of een andere alkalische stof.
Kalkhydraat | 10 | dl | |
Water | 1000 | dl | |
of: | |||
Salmiak | 60 | dl | |
Aluminiumsulfaat | 15 | dl | |
Kalk | 200 | dl | |
Heet water | 6000 | dl |
De vellen worden goed met de alkalische oplossing ingesmeerd en dan twee aan twee met de haarzijde op elkaar gelegd en goed bewerkt, bv. met de voeten. Bij bepaalde soorten, waar alleen de punten van het haar de verf slecht aannemen, is het voldoende de oplossing met een borstel voorzichtig op te brengen. Hierna laat men de vellen op een donkere plaats langzaam drogen en klopt en borstelt de kalk van het vel af. Ook kan men de vellen met zand en zaagsel in een roterende ton schoonmaken.
De volgende bewerking is het voorbeitsen met een van de volgende oplossingen:
a. voor lichte kleuren: | |||
Kaliumbichromaat | 100 | dl | |
Wijnsteen | 50 | dl | |
Water | 100000 | dl | |
b. voor zwart: | |||
Kaliumbichromaat | 300 | dl | |
Wijnsteen | 150 | dl | |
Water | 100000 | dl |
Het verven kan nu op twee wijzen uitgevoerd worden, men kan het hele vel in het verfbad dompelen, waarbij dan ook het leder aan beide kanten geverfd wordt, of men brengt de verfoplossing met een borstel aan de haarzijde op. Hierbij wordt het leder slechts aan één kant geverfd. Men kan dan ook de punten van het haar donkerder verven dan binnen in, waardoor men bepaalde dure soorten bont zeer fraai kan imiteeren.
Voor het verven worden nog dikwijls de oude plantaardige kleurstoffen als blauwhout, sumach, geelhout en andere gebruikt. Hiernaast werkt men tegenwoordig met organische basen, die door oxydatie in kleurstoffen omgezet worden. Men neemt bijvoorbeeld p-aminofenol, p-fenyleendiamine, diaminodifenylamine, enz., die gewoonlijk onder fantasienamen in den handel komen.
Een verfbad bestaat uit: base, 1 tot 10 g per liter onder toevoeging van pyrogalluszuur, waterstofperoxyde, ammoniak of mierenzuur. Het verven geschiedt bij 25°/35° C en duurt 6 tot 12 uren.
Na het verven wordt het bont goed gewassen en de lederkant wordt met een mengsel van keukenzout, eidooier en glycerine ingesmeerd.
Gewoonlijk gaat men van schapenhuid uit, die eerst net als voor het looien met kalk behandeld wordt en hierna onthaard wordt. De huid wordt nu goed gewassen en in een raam sterk gespannen. Hiertoe maakt men koorden in de rand van de huid vast en spant met behulp van een raam, waarin zich sleutels, net als bij een viool, bevinden. Nu worden de laatste resten vlees en haar met een stomp mes uiterst zorgvuldig verwijderd. Voor gewone soorten is het voldoende het vel goed met kalk in te smeren en in de schaduw voorzichtig te drogen. Voor betere soorten is het nodig het oppervlak door afslijpen met puimsteenpoeder zo glad mogelijk te maken. Na het drogen wordt de droge kalk verwijderd en de randen worden weggesneden.
Perkament dat voor het inbinden van boeken dient, kan op deze wijze betrekkelijk gemakkelijk gemaakt worden.
|