Een zeer speciale smeermethode is bij het bewerken van metalen nodig, waar grote hoeveelheden warmte vrijkomen. Hier moet het smeermiddel niet alleen smeren, doch ook afkoelen. De olie wordt dan met een grote hoeveelheid water geëmulgeerd.
A. | 15 dl | |
Spindelolie | 75 dl | |
Natronloog 40° Bé | 5 dl | |
Spiritus | 5 dl | |
B. | Turksch-bruinolie | 30 dl |
Spindelolie | 50 dl | |
Natronloog 20° Bé | 10 dl | |
Spiritus | 10 dl |
C. | Harsolie | 18 dl |
Spindelolie | 74 dl | |
Natronloog 40° Bé | 5 dl | |
Isopropylalcohol | 5 dl | |
D. | Naphteenzuur | 25 dl |
Oliezuur | 25 dl | |
Spindelolie | 100 dl | |
Natronloog 24° Bé | 25 dl | |
Spiritus | 25 dl |
E. | Harsolie | 10 dl |
Oliezuur | 10 dl | |
Spindelolie | 70 dl | |
Natronloog 36° Bé | 5 dl | |
Methylalcohol | 5 dl | |
F. | Spindelolie | 80 dl |
Tallolie | 20 dl | |
Kaliloog 40° Bé | 8 dl | |
Methylhexaline | 1-2 dl |
Een boorolie, die werkelijk aan alle eisen voldoet, kan men met triethanolamine maken. Hier wordt dus het toegevoegde vetzuur niet met loog verzeept doch met triethanolamine. een sterk alkalische organische stof. Deze zepen zijn geheel reukeloos en nemen grote hoeveelheden olie op tot een zeer stabiele emulsie.
Men mengt hiertoe de smeerolie met ongeveer 10 % oliezuur en neutraliseert nu het oliezuur met triethanelamine. waartoe ongeveer 5 % nodig is. Hierbij kan men smeerolie met een zeer goed smerend vermogen nemen, die met andere middelen slechts heel moeilijk geëmulgeerd kan worden.
Verder worden deze oliën ook nog in de textielindustrie toegepast. Spatten van gewone olie zijn moeilijk te verwijderen, terwijl spatten van de oplosbare olie met water uitgewassen kunnen worden. Wanneer smeervet verlangd wordt, mengt men ongeveer 20 % water met de boorolie. Men kan oplosbare vetten ook maken door de olie met 10 % stearinezuur te mengen en dan met een gelijke hoeveelheid van een 4-pcts waterige oplossing van triethanolamine te verzepen.
Colophonium | 7 | ,5 | dl |
Spindelolie | 20 | dl | |
Oliezuur | 6 | dl | |
Spindelolie | 44 | dl | |
Natronloog 32° Bé | 4 | dl | |
Spiritus | 2 | ,1 | dl |
De hars wordt in de eerste portie spindelolie opgelost door op ongeveer 100° C te verwarmen. Hierna worden de andere bestanddelen onder goed roeren in de aangegeven volgorde toegevoegd. De alcohol voegt men pas toe wanneer de massa afgekoeld is. Men kan de boorolie ook helder doorschijnend maken door 1 tot 2 % methylhexaline toe te voegen. Dit laatste product biedt het grote voordeel nagenoeg niet vluchtig te zijn. |
A. | Vet | 114 dl |
Kalkhydraat | 16 dl | |
Smeerolie visc. 500 bij 40℃ | 870 dl | |
B. | Vet | 123 dl |
Kalkhydraat | 17 dl | Smeerolie visc. 100 bij 40℃ | 855 dl |
C. | Vet | 205 dl |
Kalkhydraat | 34 dl | |
Smeerolie | 760 dl | |
D. | Raapolie | 16 dl |
Oliezuur (gedest.) | 4 dl | |
Kalkhydraat | 3 dl | |
Natronloog 40° Bé | 3 dl | |
Spindelolie | 74 dl | |
E. | Traan-vetzuur | 12 dl |
Kalkhydraat | 3 dl | |
Smeerolie | 100 dl |
De eigenschappen van het consistentvet hangen zeer sterk van het joodgetal van het vet af en van de soort smeerolie. Bepaalde smeeroliesoorten, bijvoorbeeld de Roemeensche, zijn moeilijk te verwerken, vetten met een laag joodgetal leveren hoger smeltende consistentvetten. Het roerwerk van de ketel mag niet te vlug lopen, daar het vet ontmengen kan.
Vaak wordt het vet met anilinegeel iets gekleurd, soms voegt men vulstoffen als talcum en grafiet toe. In alle gevallen is het aan te bevelen het vet te egaliseren door het door een walsenmolen fijn te malen.
a. Donker: | |
Ongereinigd montaanwas | 25 dl |
Raapolie | 5 dl |
Natronloog 10% | 10 dl |
Paraffine-olie, donker s.g. 0,910 | 275 dl |
Licht: | |
Gebleekt montaanwas | 25 dl |
Oliezuur | 10 dl |
Geraffineerde spindelolie | 80 dl |
Marmerkalkhydraat | 5 dl |
b. | |
Donkere paraffine-olie | 82 dl |
Ruwe montaanwas | 15 dl |
Natronloog 38° Bé | dl |
Smeltpunt ongeveer 70°C. | |
Voor het bereiden van deze vetten doet men eerst de helft van de minerale olie in de ketel, maakt iets warm en voegt dan het was toe. Het mengsel wordt nu verwarmd tot het was geheel opgelost is, hierna voegt men onder goed roeren de kalk met water aangeroerd, of de loog toe. Dit moet zeer voorzichtig geschieden en men mag niet meer toevoegen dan in die tijd gebonden wordt. Wanneer de massa goed homogeen is, voegt men de rest van de smeerolie toe en laat onder roeren afkoelen. Tenslotte laat men het vet nog door een walsenmaalmachine lopen. |
Hars | 9 dl |
Machine-olie | 82 dl |
Natronloog 40° Bé | 9 dl |
Talk | 35 dl |
Natriumhydroxyde | 6,5 dl |
Cilinderolie | 50 dl |
Water | 10 dl |
Fijn gemalen grafiet | 2 dl | |
Talcum | 5 dl | |
Consistentvet | 93 dl | |
of: | ||
Gemalen grafiet | 7 dl | |
Cilinderolie | 7 dl | |
Consistentvet | 86 dl |
Walvistraan | 60 dl |
Loodglit | 22 dl |
Donkere smeerolie | 420 dl |
Dierlijke vetzuren | 9 dl |
Zinkwit | 1 dl |
Natronloog 30 % | 4 dl |
Dikke donkere smeerolie | 90 dl |
Harsolie | 12 dl |
Smeerolie | 25 dl |
Kaliloog 10° Bé | 1 dl |
Kalkhydraat | 4½ dl |
Deze worden op de wijze van de consistenvetten gekookt. Hiernaast maalt men: |
|
Grafiet | 35 dl |
Smeerolie | 22½ dl |
en mengt deze grafietpasta met de vetemulsie. |
Voor het fabriceren van gesulfoneerde olie heeft men in de eerste plaats een met lood bekleed reservoir nodig met een roerapparaat en koelbuizen. Verder moet aan de bodem een kraan aangebracht zijn om de vloeistoffen af te kunnen tappen. Door de koelbuizen laat men, indien nodig, koud water stroomen. in de zomer moet men eventueel een ijsmachine aansluiten.
Een tweede tank dient voor het bewaren van de afgewerkte zuren. Het gebruikte zwavelzuur kan of in mandflessen bewaard worden of het wordt in een eveneens met lood beklede tank afgetapt.Men doet nu ricinusolie in de tank, tot ongeveer een derde deel van de inhoud. In een zeer dunne straal giet men nu 20 % van het gewicht aan ricinusolie zwavelzuur van 98 % in de olie. Men moet zeer sterk roeren en door koelen moet men er voor zorgen, dat de temperatuur niet boven 38℃ komt. Nadat al het zuur toegevoegd is laat men het roerwerk nog een half uur lopen. Hierna blijft het mengsel 24 uur rustig staan.De volgende dag voegt men nu eenzelfde volume water bij de olie, roert goed door en laat het mengsel weer 24 uur staan. In deze tijd scheidt de vloeistof zich nu in twee lagen, de onderste bevat de overmaat zuur, de bovenste laag is de olie. De zuuroplossing tapt men nu af en wast de olie een keer met 15 tot 20-pcts zoutoplossing. De olie wordt tenslotte met ammoniak of met natronloog van 24° Bé zover geneutraliseerd tot de olie geheel helder is.Zinkstearaat | 50 dl |
Talcum | 50 dl |
Witte vaseline | 150 dl |
Beendervet (zuurvrij) | 50 dl |
Ricinusolie, oplosbaar | |
in smeerolie | 500 dl |
Alcohol (met benzine | |
gedenatureerd) | 350 dl |
Kamferolie | 100 dl |
of: | |
Ricinusolie, oplosbaar | |
in smeerolie | 400 dl |
IJzercarbonyl | 150 dl |
Alcohol (met benzine) | 300 dl |
Van beide voegt men 50 cm³ per 10 l benzine toe. Het laatste verhindert tevens het kloppen van de motor. |
Pine-oil | 30 dl |
Geblazen raapolie | 40 dl |
Paraffine-olie | 60 dl |
Trichloorethyleen | 20 dl |
Petroleum | 120 dl |
of: | |
Spindelolie | 80 dl |
Petroleum | 30 dl |
Butylalcohol | 15 dl |
Stookolie | 80 dl |
Harsolie | 8 dl |
Kalkhydraat | 8 dl |
Stookolie | 77 dl |
Harsolie | 10 dl |
Kalkhydraat | 8 dl |
Spindelolie | 48 dl |
Lanettewas SX | 3 dl |
Stearinezuur | 4 dl |
Oliezuur | 6 dl |
Kali-natronloog 1:1,25° Bé | 5 dl |
Turksch-roodolie | 5 dl |
Zeepspiritus | 5 dl |
Methylhexaline | 2 dl |
Water | 22 dl |
Zwavel | 9 dl |
Varkensvet | 32 dl |
Smeerolie | 150 dl |
Pine-oil | 30 dl |
Sojavetzuur | 10 dl |
Water | 6 dl |
Kaliloog 50° Bé | 4 dl |
Pine-oil | 50 dl |
Spindelolie | 300 dl |
Diglycolstearaat | 4 dl |
Water | 96 dl |
Grafiet | 10 dl |
Spindelolie | 1000 dl |
Oliezuur | 120 dl |
Butylalcohol | 70 dl |
Triethanolamine | 5 dl |
Kaliloog 38° Bé | 45 dl |
Ongereinigd wolvet | 20 dl |
Wolvetpek | 10 dl |
Dikke smeerolie | 50 dl |
Natronloog 40° Bé | 6 dl |
Vlokkengrafiet | 16 dl |
of: | |
Wolvet | 40 dl |
Geblazen raapolie | 10 dl |
Talg | 25 dl |
Vlokkengrafiet | 25 dl |
Zinkstearaat | 1 dl |
Talcum | 1 dl |
Ook vaseline heeft een soortgelijke structuur. Hier bestaat het geraamte uit vaste paraffine en de poriën zijn met vloeibare olie gevuld.
Terwijl men vroeger, voor de aardolie bekend was, geheel met vette olie moest smeren, wordt zuivere vette olie tegenwoordig alleen nog in bepaalde gevallen toegepast, bijvoorbeeld klauwenolie voor fijne werktuigen en ricinusolie voor vliegtuigmotoren.
Een zeer eigenaardig smeermiddel is het grafiet, dat door zijn vlokachtige structuur in staat is ook de kleinste oneffenheden van een metaaloppervlak op te vullen. Op dit absoluut gladde oppervlak is dan de kleinste hoeveelheid olie voldoende, om het contact tussen de beide bewegende deelen te verhinderen. Dit is dus de verklaring voor de goede smerende eigenschappen van olie met grafiet gemengd.
Bij het draaien, frezen en boren wordt gewoonlijk verlangd, dat het smeermiddel tegelijkertijd het werkstuk afkoelt. Hiervoor emulgeert men de olie met water, daar water door de grote soortelijke warmte sterk afkoelt. Als emulgator kan men zeep, Turksch-roodolie of een van de moderne emulgatoren nemen, die echter gewoonlijk te duur zijn. Het is voldoende wanneer de emulsie lang genoeg stabiel blijft. Verder moet men er voor zorgen, dat de boorolie geen vluchtige bestanddelen bevat, die uit het vat verdampen en waardoor de olie dan bij het gebruik moeilijk met water emulgeert.
|